Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Vocabulario 1-6
› 1 Overzicht
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Vocabulario 1-6
1 Overzicht
Jaar 6 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
(uit)rekken (zich)=estiarse à propos, expres=a propósito aan de achterkant=al patio aan de deur luisteren=escuchar detrás de las puertas aan de straatkant=a la calle aanbevelen=recomendar aanbieden=ofrecer aandacht schenken (aan)=prestar attencion (a) aandachtig zijn=estar attento aandeacht hebben voor=hacer atención a aandenken=recuerdo aandoen (licht, kleren, …) () uitdoen=encender (la luz,la ropa,…) () apagar aandoenlijk aanbiddelijk=adorable aanduiden=marcar = indicar aangenaam =Mucho gusto = encantodo/a = agradable aangeven=declararse aangeven, verklaren=denunciar aangever=denunciante aangifte=denuncia = declaracion aanhangwagen=remolque aanhouden=detener aanhouden=persisitir aanhouding=detención aankloppen op de deur kloppen=llamar a la puerta = golpear en la puerta aankomst=llegada aankondiging=anuncio aanleg, gave=dotes aanpassen=adaptar aansteker=mechero aantonen, bewijzen=demostrar (o-)ue) aantrekkelijk=atractivo aantrekken=atrear aanvaarden (-) weigeren=aceptar (-) rechazar aanval=ataque aanvallen=atacar aanvoeren=aducir aanvullen =ampliar aanzienlijk=considerable aap=mono aarbei=fresa/frison aardbeving =terremoto aarde=tierra abonnement=abono abundante=overvloedig accent=acento achter=detrás de achter/na=después achtergrond=fondo achterlaten (boodschap)=dejar (un recado) achterlaten, laten liggen=dejar achterover vallen=caer de espalda acteur=actor /-a activiteit=actividad actualiteit=actualidad actueel=contemporáneos = actual = de hoy adder=culebra ademen, uitusten, uitblazen=respirar adjectief=adjetivo adopteren=adoptar = ahijar adoptie=adopcion adres=dirección advertentie=oferta advies=conseja advocaat=abagado af en toe=de vez en cuando afdeling / departement=departamento affiche=cartel afgieten=escurrir afkoelen=enfriar afleveren=entregar afreis, vertrek=recorido (recorrer) afrekenen (geld)=cobrar Afrikaans=africano/a afscheid nemen=despedirse afschuw=asco afschuw bezorgen=dar asco afslanken=adelgasar afspraak=cena afspraak=cita afspraak hebben met=pedir hora = tener sita afspraak maken=pedir hora (en) afspreken (-) blijven=quedar (-) quedarse afstammeling=despendiente afstand=distancia afstandsbediening=mando a distancia afstappen, uitchecken=marcharse afwas=platos afwasmachine, vaatwasser=lavaplatos, lavapillas afwassen=fregar afwezig=ausente afwezigheid=asusencia afzeggen (afspraak)=cancelar afzender=remitente agent (-e)=agente agentschap/ organisatie=agencia agressief=agresivo airconditioning=aire accondicionado ajuin=cebolla akkoord gaan=aceptar = estar de acuerdo akkoord!=de acuerdo! al=desde hace = ya al lopend binnenkomen=entrar corriendo al wandelend=al andar = andando aleen laten=dejar solo alfabet=abcedario / alfabeto Algemeen Nederlands=lengua pura/general alhoewel=aunque = aun alibi=coartada alleen=solo allen samen, eenstemmig=unísono allergie=alergia Allerheiligen=Todos los Santos als ik klein was=de pequeño als men denkt=Cómo se piensa als, of, indien=si als, zoals=comida basura alsof=como si alsook=así como alsook=y también = así como alstu=porfa alstublieft=por favor altaar=altar alternatieve straf=pena alternativa altijd=siempre alzo / aldus=así amateur=aficionado ambassadeur=embajador ambtenaar=functionario/a Amerikaans=Américana amuseren (z)=divertirse Analucië=Andalucía ananas=piña andere / nog meer=otro/otra anderhalve kilo / liter=litro/kilo y medio litro de Andes=Andes anecdote=anécdota angst=susto, miedo angst aanjagen=asustar angst verslaan=combatir el miedo angstig=temeroso angstig zijn=asustarse angstkreet=grito de terror ansgthaas=timorato antenneschotel=antena parabólica antwoord (-) vraag=repuesta (-) pregunta antwoord krijgen=obtener respuesta antwoordapparaat=contestador automático antwoorden=contestar apart gaan wonen=separar apenstaartje=arroba apotheek=farmacia appartement=piso/appartamento appel=manzana appelsien=naranja Arabisch paleis in Granada=Alhambra arbeid=trabajo arbeider=obrero archief=archivo architectuur=arquitectura arena=plaza de toro arend, adelaar=águila Argentinië=Argentina arm=brazo arm=pobre armband=brazalete arrestatie=arresto arresteren, oppakken=detener artikel=articolo arts=médico/a artsen zonder grenzen=medicós sin fronteras as=ceniza asiel verlenen=ofrecer asilo aspect=aspecto aswoensdag=miercoles de ceniza aswolk=nube de ceniza atavistisch=atávico atelier, workshop=taller atmosfeer/omgeving/milieu=ambiente attent=atento attent zijn=ser attento attractie=attración auto=coche autoband=neumático (una goma (la)) automaat=distribuidor automático autopsie=autopsia autosnunweg=autopista avocado=aguacate avond worden=anochecer (se pone el sol) avonturen beleven=vivir aventuras avontuur=aventura Aziatisch=asiático baai=bahía baard (laten groeien)=barba (elevar una barba) baas (-) eigenaar=dueño (-) propetario baas, chef=dueño = jefe/a = director babysit=canguro bad=baño badge=insignia badhanddoek=toalla de lavabo badjas=albornoces badkamer=cuarto de baño badkuip=bañera bagage=equipaje bakje (fruit)=bandeja bakkebaard=patilla bakken =freír bakker=panadería bal=pelota = punota balcon=balcón balie, toonbak=mostrador (ww=mostrar) balken=rebuznar balpen=bolígrafo = bol balustrade=balustrada banaan=plátano bang zijn, angst geven=dar miedo bangelijk=timorato bangerik=temeroso bank=banco bank/tafuntje=mesa bankautomaat=cajera automático bankkaart=tarjeta bar:cafe=bar barbecue=barbacoa baseren op=basarse de basisschool=escuela primaria batterij=pila beantwoorden=contestar beboeten=multar bed=cama bedanken=agredecer bedankt (voor)=gracias (por) bedden opmaken=hacer las camas bedekken=tapar = cubrir bedekt=cubierto bediende=empleado/a bedienen=manejar bedreigen=amenezar bedriegen=defraudar = engañar bedrijf=empresa bedrog=engaño beeld je in !=imaginate! beeldendrager=costalero beeldschoon=guapísimo been=pierna beenhouwerij=carnicería beer=oso beertje=osito de peluche beetje (heel klein beetje)=poco (poquito) begaan=comestible begeleide bezoeken=visitas guidas begeleiden=acompañar begin van=a principios beginnen=empezar (i-)ie) = comenzar (e-)ie) behoort tot de familie=es de la familia behouden=mantenerse = sostenerse beiden=ambos = los dos beïnvloeden=influir bek=pico beker met oor=jarra beker, mok=tazón beklemming=aprieto bekomen=recuperarse de algo bekronen=coronar bel=timbre bel (tekstballon)=burbuja belastingen, tax=impuestos belediging=insulto beleefd (-) onbeleefd=cortés (-) descortés beleefdheid=cortesía Belg=belgo/a België=Bélgica bellen=tocar el timbre bemanning=tripulación bemeubelen=amueblar bemoedigend=alentador bemoeien (z), mengen (z)=meterse bende=banda benijden=envidiar Bent u de heer … ?=?Es usted el señor …. ? Bent u mevrouw … ?=?Es usted la señora … ? berechten=juzgar bereik=alcance bereiken=alcanzar berg=montaña berg=montón bergbeklimmers=ascensionistas bergketen=sierra bergrivier=torrente bergtop=pico = cumbre beripsen=regañar berisping=regaño berisping, aanval=metido beroemd=famoso/a beroemde personen=personas famosas beroep=profesión beschermen=proteger bescherming=protección beschikken over=disponer de beschuldigen=acusar bespannen=encordar (ue) bespreken=disputar beste wensen=buenos deseos bestellen=encargar bestelling=pedido bestemmeling=destinario besturen=conducir bestuurder=conductór beter gezegd=mejor dicho beter worden=mejorar beter worden=ponerse mejor, mejorar beter/liever=mejor beton=hórmigon betreurenswaardig=lamentable beurs=beca beurs = kermis=feria bevallen=me gusta (+ inf.) bevallen, behagen=apetecer bevatten =tener bevestigen=confirmar bevestiging=confirmación bevorderen=fomentar bewaren=guardar = ver datos bewegen=mover beweging=movimiento bewerken=manipular una foto bewijs=prueba bewijzen, proberen=probar bewolking=nubosidad bewolkt=hay nubes / está nublados bewolkt=nublado bewolkte hemel=cielo cubierto/pejado bewusteloos=inconsciente bewusteloos zijn=estar sin sentido bezem=escoba bezighouden=entrener bezitter=poseedor bezoek=visita bezorgd=preocupado bibliotheek=biblioteca = librería bidden=rezar biechten=confesar bier, pint=cerveza biggetje, speenvarkentje=cochinillo bij=abeja bij (dichtbij)=junto bij het aankomen=al llegar bijdrage=aporte bijdrage, aanhang=contribución bijdragen=contribuir = bijdragen bijdragen, aanhangen=cotizar bijeenkomst=reunión bijgeloof=superstición bijl=hacha bijlage =adjunto bijna=casi bijten=morder bijvoegen, toevoegen=adjuntar bijvoorbeeld=por ejemplo bijwonen=presenciar bijzonder=especial billen, bips, achterste (gat =vulgair)=trasero o las nalgas (el culo) binnen (-) buiten=dentro (-) fuera binnenin=por dentro binnenlandse zaken=los ansuntos interiores bioscoop=cine bitter=amargo/-a bivakmuts=gorro de montañas bizar=Qué raro blaar=ampolla blad=hoja blank=blanco blauw=azul blauwe ogen=ojos azules blazen=soplar bleek=pálido bleek worden=ponerse palido, palidecer blij maken, verwachtingen scheppen=hacer ilusión blij zijn=ser alegre blijheid, vreugde=alegría blijven=permanecer blijven duren=llevar + tijdsbepaling + sin/con blijven/passen/zitten=quedarse blik=lata blikopener=abrelatas (altijd mv) blind=ciego blind worden=quedarse ciego blinde=ciego bloed=sangre bloeddruk=pulso bloem=flor bloem=harina bloemkool=coliflor blond =rubio/-a blond haar=pelo rubio blootsvoets=sin zapatos = descalzado blouse=blusa boa=boa bodem=fondo bodem=suela bodygard=guardaespalda boek=libro boeket=ramo (de flores) boer=campesino boerderij=granja = la finca boete=multa, sanción boeteling=nazareno bokaal (glas)=tarro bokaaltje (glas)=bote bokkig schuw stug=arisco bolhoed=sombrero hongo Bolivia=Bolivia bonen=frigales boodschap=mensaje, nota, recado boodschappen doen=hacer las compras boodschapper=mensajero boom=arból boon=judía boor=broca boord=borde boos, kwaad=enfadado boot, schip=barco bordeauxrood=granate borg=fianza borst=pecho borstel=cepillo borstelen=cepillar bos, woud=bosque boter=mantequilla boterham, belegd broodje=bocadillo boulevard=rambla bouw=construcción bouwen, contrueren=construir boven (-) beneden=arriba (-) abajo boven (-) onder=sobre (-) debajo boven alles=sobre todos bovendien=además branden=arder branden, verbranden=quemar brandewijn=aguardiente brandweer=bomberos brandweerwagen=camión de bomberos Brazilië=Brasil breed (-) smal=ancho (-) estrecho breedte=ancho breien=hacer punto breken, stukgaan=romper brief=carta bril (zonnebril)=gafas (de sol) broche=broche brochure=folleto broek=los pantalones broer/zus=hermano/a bron, oorsprong, fontein=fuente brons=bronce brood=pán brug=puente bruidsjurk pak van de bruidegom=vestido de la novia / el traje del novio bruidspaar=novios bruidsschat=dote bruin haar=pelo marrón bruin worden=ponerse moreno, bronsearse bruine beer=oso pardo brullen=bruchir buffet=bufé bui=chubasco buien=hay chubascos buigen=invlinar buik=barriga buil=bulto buiten (huis) )-( binnen=fuera (de casa) (-) el el interior (=dentro) buitenlandse zaken=los asuntos extranjeros buitenwijken=afeuras buldozer=buldozer bureau=despacho = oficina bureaucratie=burocracia bureel=despacho = table de despacho burgemeester=alcalde, alcaldesa burger=ciudadano/-a burgerlijke stand=estado civil bus=autobús butler=mayordomo buurman/-vrouw=vecino/-a cactus=cacto calebas=calabaza (para la sed) camera=cámara capaciteit, kunde=capacidad capibara=carpincho carnaval=fiesta de Carnaval carrière=carrera cash geld=en efectivo castagnetten=castañuelas Castilliaans/Spaans=castellano Castilliaans/Spaans=castununano Catalaans=catalán Cataunaans=catalán cava (Spaanse champagne)=cava cegadorar=blinderen, verblinden cent=céntimo centraal=centrico centrum=centro chaos=caos chaotisch=caótico charcutier=chacutería chauffeur=chófer chef=jefe/a cheque=cheque Chileens=chileno/a chips=patatas chirurg=cirujano cijfer=cifra circel=circulo citroen=limón citrusvrucht=cítrico coctail=cóctel colibri=colibri college=colegio Colombia=Colombia combineren=combinar comissaris=comisaría comode=cómoda complicatie=complexicación compliment=cumplido, piropo computer=ordenador concentreren=concentrar concert=concierto concierge=portero/-a (la llave) condor=condor condor=condor confrater=confradía congres=congreso continent=continente contract=contrato controle=control controleren=comprobar controletoren=torre de control correspondentie=correspondencia corrupt=corrupto corruptie=corrupción creatief=creativo/-a criminaliteit=criminalidad crisis=crisis cristal=gunas croissant=croasan Cuba=Cuba cultuur=cultura cursist=cursillisto/a cursor=cursor daar (-) hier=allí (-) aquì daardoor=por lo tanto daarentegen, in tegenstelling tot=en cambio daarna=despues dadelijk/meteen/onmiddellijk=ahora mismo/enseguido/imediamente dag=jornada,día dag en nacht=día y noche dag van de arbeid=día del Trabajo dag worden=amanecer (= sale el sol) dagelijks=cotidiano dagelijks=diariamente daim=ante dak=hogar, techo dak, plafond=techo dalen, verminderen=bajar dalend=bajando (bajar) dame=señora dan=luego dan, daarna=despues = luego dankbaar zijn=agraderse dapper=valiente das=corbata Dat is …=es … dat is alles=eso es todo (todo!) dat is het toppunt=este es el colmo dat is zo=eso es dat je snel beter mag worden!=que te mejores pronto! dat kan jij niet betalen=no puedes pagarlo dat kan niet zijn=no pueda ser dat niet=esto si que no dat ontbrak er nog aan=vaya! Lo que faltaba datum =fecha (del nacimiento) de gave om iets te kunnen vertolken, om iets te kunnen brengen=dotes (interpretativas) de Kempen=Campina de loop van een rivier=curso de arroyo de moeite waard zijn=valer la pena de overige=los demás de rand van=el borde de de schil/schaal van een vrucht=cáscara de tijd vliegt=tiempo vuela de vaat doen=lavar los platos de vruchten plukken=sacar fruto de de weg vragen=Para ir a... / Dondé esta…/ Hay un(a) …/Sabe usted hay … debat=debate deegwaren, pasta=pasta deel=parte deelnemen aan een wedstrijd=participar en un concurso deelnemen, meedoen=compartir deelneming betuigen=dar el pésame deeltijdse baan=trabajo a tiempo parcial degusteren=catar vino dekbed=edredón deken=manta deken (donsdeken)=manta (edredon) deksel=tapa delen (in stukken)=dividir delinquentie=delincuencia denken aan =pensar en denken dat=pensar que desalajar=evacueren, buitenzetten deun=parte deur=puerta deur, poort=puerta deurslot=cerradure deze=este diadeem=diadema dialect=dialecto dialoog=diálogo diaree=diarea dicht, toe, gesloten=cerrado dichtbij=cerca dichtspijkeren=clavar dicteren=dictar die deelneemt aan de Fallas=fallero/la fallera dieet=diéta dief=chori, ladrón dief, rover=ladrón diefstal=robo diepbruine korst op paella tijdens bereiden=socarrat diepvriezer=congelador dierenarts=veterinario/a dierentuin=zoo(logico) digitaal=digital digitale camera=cámara digital dik (-) mager=gordo (-) delgado dikwijls, vaak=muchas veces, a menudo, frecuentemente diner=cena dinsdag=martes directeur=director discotheek=discoteca discucciëren over bespreken=debatir sobre discussiëren=discutir (i -) ie) diskette=disquete diva=diva dode=difundo doden, afmaken=matar doel=targeta doen stikken, wurgen=ahogar doen zitten=sentar dom=tonto Dominicaanse Republiek=Repúplica Dominicana donderdag=jueves donker=moreno/-a donker=oscuro donker worden=oscurecer, anochecer, hacer de noche donker, duister=oscuridad donkere kamer=cámara oscura donkere ogen=ojos oscuros donkerte=oscuridad doodmoe zijn=hacer polvo (hecho polvo) doodskop=cavalera doodslag=homicidio doodstraf=pena de muerte doof=sordo doof zijn=estar sordo/-a doofheid=sordera doop=bautizo door=por doorvoeren=llevar a cabo doos (je)=caja dopen=bautizar doperen=drogar doping=dopaje = drogas dorp/gemeente=pueblo dorst=sed dorst hebben=tener sed doseren=dosificar douane=aduana, aduanero douanebeambte=aduanero douche=ducha douchen=ducharse dove=sordo doven, uitdoen=apagar downloaden=bajar = descargar draad=hilo draak=dragon draak=dragón dragen, meenemen=llevar drama=drama dramatisch=dramático dringend=urgentemente drogisterij=perfumería dromedaris=dromedario dronken zijn=estar borracho dronkenschap=embriageuz, embriedad droog=seco droogte=sequía droom/slaap=sueño drugs=drogas druif=uva druk=agitado druk=presión druppel=gota dtadion=estadio dubbel=doble dubbel bed=cama matriomonial duidelijk=claro duidelijk zijn=estar claro duif=paloma duim=pulgar duimpje=pulgarcito Duitser=aléman Duitsland=Alemania durven=atrever dus=entonces duur (-) goedkoop=caro (-) barato duur uitkomen=salirle muy caro duvel=diablo duwen=empujar DVD=DVD dwaas, dom=necio dwerg=enano e-mail=correo elektrónico = emilio e-mail=correo unektrónico e-mail=emilio echt=verdadero echter, desalniettemin=sin embargo echtgeno(o)t (e)=marido/a echtgenoot=marido echtgenote=mujer economie=economià edelsteen=piedra preciosa een blauw oog=ojo morado een congres houden=celebrar un congreso een dagelijks ding=de andar por cas een film spelen=poner una pelicula een job hebben =hacer un trabajo één keer=vez één of andere=algún een prijs krijgen=ser premiado een vermoeiende dag hebben=haber una journada agotadora één voor één=uno a uno een wens doen=pedir un desea een winkel opzetten=montar una tienda eend =pato eendje=patito eenpersoonskamer=habitación individual eens kijken=a ver eenvoudig =sencillo, simplemente eenzaam, verlaten=solitario eer=honra eergisteren=anteayer eergisteren=anteayer eerlijk=honrado eerst, eerste=primero eerstvolgend / naburig=próximo eervol=honroso eetbaar=comestible eetkamer=comedor eetwaren=comestible eeuw=siglo ei=huevo eigeel, eierdooier=yema (de huevo) eigen=proprio/-a eiland=isla eind van=al finales einde=final eindelijk=por fin eindeloos=eterno, sín fin eindigen, afwerken=acabar = terminar eindstation=terminal (una ultima estacion) eindstation=terminal, ultima estacion eiwit=blanco (de huelo) eland=alce elegant=elegante elektriciteit=electricidad elektrisch=electrica Elektro-afdeling=Radio-Televisión element=elemento elke=cado/-a elke dag=todos los días elleboog=coco embargo=embargo emmer=cubo emoticon=emoticón emotie=emoción emotioneel=emocional en=y en hier ..=y aquí En met u?=Y usted ? en nu?=y ahora? enerzijds … anderzijds=por una parte … por otro Engeland=Inglaterra Engels=inglés enkel=tobillo enkel =individual enkele=alguno/a enkele dagen =un par de días enkele keren=algunas veces enkele minuten later=unos minutos después enkelen, sommigen=algunos enkelvoud=singular enkelvoud=singular enorm=enorme enquête=encuesta enveloppe=sobre Equatoriaal Guinea=Guinea Ecuatiorial er boven uit komen=superar er goed/slecht uitzien=tener la buena/la mala cara er is alles=hay de todo er is/er zijn=hay er was=había erachter=detrás erboven (-) eronder=encima (-) debajo (no hay contacto) erfelijk=congenito erg gemakkelijk=facilísimo erg laat=tardísimo ernstig zijn=estar grave ervaring=experiencia erven=heredar ervoor=delante erwt=guisante espresso=cafe solo esresso met melk=cortado etalage=escaparate eten=comer eten=comer/cenar/almorzar/desayunar euros=euros evacuatietrap=rampa de evacuación even hoog=tan alto evenals=asi como everzwijn=jabalí excuseer…=oye / perdonne exemplaar=ejemplar experiment=experimento expositie=exposición exressie=expresión ezel=burro ezel(-tje)=borrico (borriquito)-azno/burro fabriek=fábrica fabriek=fàbrica factuur (aankoopbewijs)=nota familie=familia familie=familia familiefeest=fiesta familiar fanatiek op leven en dood=a ultranza fantasie=fantasía fantastisch=fantástico fantastisch=genial (estar genial) fantastisch, uitstekend=espléndido farao=faraón fascinerend=fascinante fax=fax fee=hada feest=fiesta feest geven=dar una fiesta feestdag=festivo, día festivo feesten=fiestar feesten in Valencia, in de week voor 19 maart, de naamdag van Sint Jozef=Fallas felicitaties=felicitaciones festival=festival fiche=ficha fietser=ciclista fietspad=los carrelos bici figuur=figura file, opstopping=atasco = caravana filet / lapje=filete Filippijnen=Filipinas film=pelicula filmrol=papel filmrolletje (ook : spoel)=carrete fixeren, aandachtig kijken=fijarse flater begaan=meter una pata flateren=meter la pata flatscreen=pantalla plana flauw=flaca flauwvallen=desmayar fles=botella Fleur ze op met … / opvrolijken=Anímalas con / animar flexibel=flexible fluisteren=susorrar fluweel=terciopelo fobie=fobia fokken=criar fokkerij=criadero foklore/volks=folclórica folder, brochure=folleto fooi=propina formeel (-) informeel=formal (-)informal formulier=formular fornuis stookplaats=fogón foto=foto foto’s maken=hacer (irr.) fotos foto’s maken=sacar fotos foto’s ontwikkelen=desarrollar fotos = revelar fotos fotograaf fotografe=fotógrafo la fotógrafa fotograferen=fotografiar (í) (fotografío) fotokader=marco fotokopiemachine=fotocopiadora fototoestel=cámara (fotográfica) fout=error franje=franja Frankrijk=Francia Frans=francés frikandel=albóndiga fris=fresco frisco=helado de palo frisjes=fresquito friteuse=freidora frituur=fritería fronsen=arrugar el frente front=frente fruit (gedroogd)=fruta (seca) fruiten=dorar fruitwinkel=frutería frustatie=frustación gaan doen=ir a ir (voy a ir…) gaan over=tratar de gaan slapen=acostarse (o -) ue) garage (werkplaats)=garaje, taller garnaal=camarón = la gamba gast=invitado = un huéspede gast (-) gastheer=invitado (-) anfritión gastheer / -vrouw=anfitrión/-a geachte=estimado/a/os gebaar=gesto gebakje=pastel (es) gebeuren=ocurrer gebeurtenis, evenement=suceso gebied, zone=zona gebit=dentarura geboortecijfer=tasa de natalidad geboortedatum=fecha dun nacimiento geboren en getogen=nacida y criada gebouw=edifício gebrek aan contact=desconexión gebruiker, consument=usuario gebruikunijk=usuario gecrepeerd (kapsel)=cardado gedesorganiseerd=desordanademente gedicht=poema gedoe, herrie=aboroto gedrag=actitud gedreven door zijn grote nieuwsgierigheid=Llevado por su gran curiosidad geduld=paciencia geduldig=paciente geel=amarilla geen dank=de nada = no hay de que geen enkele=ningun geen geld hebben=no tener plata, ni un duro (no tengo …) geest, kracht=espíritu gegeven=dato gegeven=dato gegrild=a la plancha geheel=todo geheel=todo geheim=secreto gehemelte=cielo de la boca gehoor=oído (oír, escuchar) gehoorzaam=obediente geïnteresseerde=interesado/a geit=cabra, cabrito gek=loco, tonto gek worden=volverse loco gekke bekken trekken=hacer (irr) muecas gekruld=risado geleden=…hace… geleden (-) … verleden (jaar) …=pasado/-a (-) hace (años) … geleden (in tijd)=hace (hace dos semanas) geleerd, wijs=sabio geleerde, wijze=sabio gelijk staan met=equivaler gelijk welke=cualquiera gelijk, tevens=igual gelijkwaardig=equivalente geloof=fe geloven=creer geluid=sonido geluid =ruido geluk=dicha, feliz, suerte geluk (gevoel)=felicidad geluk (voorspoed)=suerte geluk brengen=traer suerte gelukkig=afortunadamente = menos mal gelukkig=por dicha, feliz gelukkig maar=menos mal gelukkig zijn=ser feliz gemakkelijk=cómodo gemakkelijk=facil (es facil) gemeenschap=urbanización gemeenschapsstraf=servicio comunitario gemeente=pueblo gemeentehuis=ayuntamiento gemeentehuis=ayuntamiento gemeeschap=comunitario gemeubeld=amueblado geneesmiddel=medicina generatie=generación genie=genio genieten=gozar genieten van=disfrutar genoeg=harto genoeg hebben van, het beu zijn=estar harto de = tener suficiento genoeg krijgen van=aburirse genoeg, tamelijk, voldoende=bastante genoeg, voldoende=harto/-a = suficiento/-a georganiseerd=organizado/-a gepaneerd=a la romana gepersonaliseerde foto=foto personalizada gerant=gerente (la) gerucht=fígate, rumor geruchten verspreiden=rumorearse geruit=a cuadros geschenk=regalo geschenkbon=certificado de regalo geschiedenis=historia geschikt zijn voor=servir para geschikt, juist, correct=adecuado geslacht=sexo geslepen zijn=ser despierto geslepen zijn=ser listo gesloten zijn=estar cerrado gesloten zijn (van persoon)=ser cerrado gespierd=musculoso gespreksthema=tema de debate gestalte=estatura gestreept=a rajas gestructureerd=ordenado/-a getuige=testigo geur=olor gevaar=pelígro gevaarlijk=peligroso gevangenis=carcel gevangenis=cárcel gevaren=los peligros gevecht=lucha gevel=fachada geven=dar, entregar gevoel=sentimiento gevoel=tacto (sentir, tocar) gewapend=armado geweeklaag=llanto geweer=rifle, fusil geweld=violencia geweldig=bomba, fenomenal geweldig=épico geweldig, verbazend=estupendo gewicht=peso gewond=mal herido gewonde=herido gewoonlijk=normalmente gewoonte=costumbre gezelschap=companía gezet=corpulento gezicht, gelaat=cara gezond zijn=estar bueno gezondheid=salud Gezondheid!=Salud, dinero y amor (y tiempo para disfrutarlo) gids=guía gier=buitre giftig=venemosa gijzelen=secuestar gijzeling=secuesto gips=escayola giraf=jirafa gisteren=ayer gitaar=guitarra glad=liso glas=vaso glas=vidrio, cristal gletsjer=glaciar glimlach=sonrisa glimlachen=sonrisar globalisering=globalicaciòn god (goden)=díos (dioses) goed=bueno goed geluimd=de bien humor goed voorkomen=buena presencia goed zijn=ser bueno goed, aangenaam, lekker=bueno Goedemorgen/dag=Beunos dìas Goedenavond/nacht=Buenas noches Goedendag/middag=Buenas tardes goedkoop (-) duur=barato (-) caro golf=ola golf=onda golf van=oleada golfbanen=campos de golf golvend=rizada gom=goma (de borrar) gommen=borrar gooien, werpen=echar gordijnen=cortinas, visillos gorilla=gorila goud=oro GPS=navegador graad=grado graag=con mucho gusto graag vroeg opstaan=gustar madrugar graden =hace … grados graf=tumba graftombe=sepulcro gram=gramo gramatica=gramatica graniet, steen=granito grap=broma grasmaaier=cortacésped gratis=gratis, gratuito grendel, slot=cerrojo grens=frontera grens, limiet=límite greppel, goot=cuneta griep=gripe grijpen=asir grijpen, pakken=agarras grijs haar=pelo gris groeien=crecer groene boon=judía verde groene ogen=ojos verdes groente=verdura groentewinkel=verdulería groep=grupo groeten=saludos grof=rudo grond, vloer=suelo grondgebied=territorio grondwet=constitución groot=grande groot zijn=ser grande groothoeklens=objetivo gran angular grootvader/moeder=abuelo/a grot=cueva grotwoning=casa cueva gruwelijk=horroroso GSM=móvil guerilla=guerilla haai=tiburón haak=gancho haan=gallo haar, kapsel=pelo, cabello haarband=cinta para el pelo haard=chimenea haardroger=secador (del cabello) haarlok=ricito haarspeld=horquilla haas=liebre haast hebben=dar prisa haast hebben=tener prisa haat=odio Hace cuanto tiempo?=Hoe lang geleden? hagedis=lagarto hak (schoen) (hoge)=tacon (altos) halflang haar=pelo medio largo halfpension=media pensión Hallo=Hola Hallo!=Diga!, digame! Hallo! Hoe gaat het?=?Hola qué tal? hals=cuello halsketting=collar halte, station=estación halte/stopplaats=parada halve liter / kilo=medio litro de /kilo de hamer=martillo hand=mano hand uitsteken=extender la mano handboeien=esposas handdoek=toalla handelen=actuar handeling=maniobras handenarbeid=trabajo manual handkussen=tenar handpalm=palma de la mano handschoenen=los guantes handtas=bolso handtekenen=poner una firma, firmar handtekening=firma, signatura hangaar=hangar hangen aan (een kapstok) = handeling=colgar (ue) en hangen aan (een kapstok) = resultaat=colgar (ue) de hanger=colgante hangslot=candado hangt ervan af=depende hard=duro harder=más fuerte hark=rastrillo harmonie=armonía hart=corazón hash=hachís haten, verafschuwen=odiar haven=puerto hebben=tener = disponer hedendaags=contemporáneo heel goed=muy bien heel veel=muchísimos heer/meneer=señor heet, warm=caliente heft=mango heilige=santo heilige week=Semana Santa heks=abruja heks=bruja helaas=lamentablemente helder (-) bewolkt=despejado (-) pejado helder zijn=despejar heldere hemel=cielo despejado helderheid=lucideze helemaal/ieder, elk=todo helft, midden=mitad helicopter=helicóptero helpen=ayudar hemd=camisa hemel, lucht=cielo herberg=albergue herdenking=conmemoración hereniging=reunificación herfst=otoño herhaling=repaso herinneren=recordar (o-)ue) herinnering=memoria herinnering, souvenier=recuerdo herkennen=reconocer hernieuwbare energie=energía renovable herrieschopper=alborotador hersenen=cerebro hert=ciervo hesp=jamon het ga je goed=qué lo pases bien Het gaat wel=Regular het geluid van de zee=ruido del mar het genoegen=placer, gusto het is aan mij=le toca a mi het is dat ik geweest ben…=qué he sido (inf.ser) Het is de moeite waard.=Merece / Vale la pena. het is evident dat=es evidente que + indicativo het is maar iets kleins (geschenk)=es solo una cosita = no es para tanto het is mogelijk dat=es posible que = es probable que het is niet mogunijk=no es posibile het is niets=de nada = no hay de que = no pasa nada het is nodig dat=es necesario que + indicativo het is waar dat=es verdad que + indicativo het is zeker dat=es cierto que + indicativo Het is zover!=Ya está! het kan zijn dat=puede ser que het kost me =me cuesta que (+ subj.) het leven zoals altijd=vida de siempre het lijkt me=me parece que (+ subj.) het spijt mij (zeer)=lo siento (mucho) het valt me=me resulta que (+ subj.) het wachten=espera hetzelfde=mismo hetzelfde, idem, insgelijks=igualmente, ser igual heup=cadera hiel=talón hier=aquí hierbij ingesloten=incluido, incluso hierna=tras Hij/zij komt er aan!=Aqui/Ahora se pone! hinniken=relinchar hobby, tijdverdijf=hobby = pasatiempo, afición hoe=Cómo Hoe dikwijls?=Cúantas veces? Hoe gaat het ermee? = Wat denk je?=Qué tal? Hoe oud bent jij?=Cuántos años tienes? hoe raar=qué raro Hoe spijtig!=Qué lastima, qué pena! Hoe spreek je … uit ?=Cómo se pronuncia …? Hoe verschrikkelijk!=qué horror! Hoe wil je …?=Como los quiere? hoed=sombrero hoek=angulo hoek =esquina (buiten), rincón (binnen) hoekig=anguloso hoerenjong=hijo de puta hoest=toz hoesten, kucken=toser Hoeveel is het ?=Cuánto es? hoeveelheid=cantidad hoewel=si bien hoger (hoger dan + getal)=más alto que (de) hokjes=casilas home page=página principal hond=perro hondje van Kuifje=Milú honger=hambre honger hebben=tener hambre hongerig=hambriento hoofd=cabeza hoofdgerecht=segundo hoofdletter=mayúscula (v) hoofdpijn=doler (o-)ue) la cabeza = me/le duele la cabeza hoofdstad=capital hoofdstuk=capitulo hoofdstuk / les=unidad hoog=alto/-a hoogachtend=saludo hoogte=alto hoogte=altura hoorn, schelp (materiaal)=concha, carey hopelijk=ójala hopelijk=ojalá espero que horen, vernemen=oír = enterarse horen/verstaan=entender horizon=horizonte horloge=reloj de pulsera horloge, klok=reloj horoscoop=horóscopo hotdog=perro caliente hotel=hotel houden=guardar houden=quedar con houden van =encantar hout=madera hout vasthouden=tocar madera houten=de madera huid, vel=piel huidskleur=color de la piel huilen=aullar huis=casa huisdier=animál de compañia huisdier=animal doméstico huisvrouw=ama de casa huiswerk=deberes (altijd mv) huiswerk, taken=los deberes (altijd mv) hulp=ayuda hulp vragen=auxilio hulpbehoevende=mayor desatendido humor=humor huren=alquilar huur=alquiler huwelijk=matrimonio, boda huwelijksdatum=fecha dun matimonio hypothese=hipótesis Iberia=Iberia ideaal=ideal idee=idea iedereen=todos/ cada uno/todo del mundo iemand=alguno/alguien iemand gaan bezoeken=ir a visitar a iets=algo iets kleins=hora (pedir la hora) iets later=poco después iets meer=una cosa más iets over=y pico ijs=helado ijsbeer=oso blanco ijskast=nevera, frigorífico ijzer=hiero ik heb er genoeg van =estoy harto de Ik zou graag … willen=Queria in=dentro in=en in 2005=en 2005 in ballingschap leven=vivir en exilio in de buurt=por aqùi in de buurt van =cerca de in de jungle=en la selva in de kelder gaan=bajar en el sótano in de rij staan=hacer la cola in de rij/file staan=estar en la cola in de war=enredaba in de war sturen=enredabar in de woestijn=en el desierto in dienst nemen=contratar in elk geval bedankt=gracias de todos modos in gesprek=está comunicando in het midden=en el centro in jou plaats=en tu lugar in opsluiting=en carcelación in orde zijn=estar en orden in plaats van=en vez de in ploegen=por turno in vergelijking met=en comparción con in vorm zijn=estar en plena forma in zee=en el mar inbeelden =imaginar (imaginate!) Indiaan=indio indrukwekkend=impressionante infarct=infarto infectie=infección infobalie=puesto de información informatie=información informatiedienst=servicio de asesoría informeren=asesorar = dar consejas = informar ingang, toegang (ticket)=entrada ingenieur=ingeniero/a inhoud=contenir inhuldigen=inaugurar inhuldiging, inwijding, onthulling=inauguración initiatief=initiativa inkopen=compra inkt=tinta inktvis=pulpo inlandse inboorlingen)=indigena (los indigenas) inlichten=enterar insecten=los insectos inslikken=tragar installeren=instalar instituut=instituto instorten=derrumbarse intens=intensamente interese hebben in=me interessa (+ inf.) interesse=interés - interesante - interesar internationaal=internacional internationale woorden=palabras internacionales internet, web=red interviewen=entrevistar intrekken=retirar invullen=rellenar inwoner=habitante inwoner van Lima=Limeño/a is het waar dat?=Es verdad qué? IT-sector=sector informático Italiaan=italiano Italië=Italia ivoor=marfil ja=Sí ja natuurlijk=claro que si jaar=año jacht=caza jagen=cazar jaloezie=envidia januari=enero jas=abrigo je moet=tiene qué / hay qué jeans=tejano jeansbroek=los vaqueros jeugd=juventud, adolecencia jeugdig=juvenil jeuken=picar job/werk=empleo / trabajo jong=joven jongen=muchacho/-a jongere=jóvene/a journalist=periodista juist (-) fout=correcto (-) falso jungle, oerwoud, woud=selva junkfood=cómico/tebeo/ una tira junkie=drogadicto, alguno que toma las drogas justitie=justicia juweel, sieraad=joya kaal=calvo kaars=vela kaarsen aansteken=encender velas kaart=mapa kaart (land-, wegen-))=mappa kaas=queso kaaswinkel=quesería kabeljauw=bacalao kabine=cabina kachel=estufa (a gaz, electrica) kaft=archivador kajuit=camerino kakelen=cacarear kaken=mejilla kakkerlak=cucaracha kalender=calendario kalk=cal kalkoen=pavo kam=peine, peineta kameel=camello kamer=habitación (individual - doble) kameraden=los compañeros kammen=peinar kamp=campemente kampioen=campéon kan in de machine gewassen worden=lavable a máquina kan je dat herhalen?=puede repetir? kan u me zeggen=me puede decir? kanarievogel=canario kaneelpoeder=canela en polvo kaneelstokje=rama de canela kangoeroe=canguro kant=lado kantoor=oficina, destacamento kap=capucha kapers op de kust hebben=hacer moros kapitein=capitán kapper=peluquero kapperszaak=peluquería kapsel=peinado kapsel=peluquero/-a kapsel hoofdtooi=tocado kapstok=perchero, percha karaf=jarra karakter=carácter karmijn=carmín karper=carpa karretje, wagentje=carrito, carretilla karton=cartón kassa, box=caja kassier/ster=cajero/a kast=armario kastanjeboom=castaño kastanjebruin=castaño kasteel=castilo kat=gato katedraal=catedral katoen=algodón kauwgom=chicle keel=garganta keer=vez keerborstel=escoba kegel=cono kelder=sotano, cava kelder (wijn-)=bodega de vino kennen=conocer kennis=conocimiento keramiek=ceramica kerk=iglesia kerkhof=cimentério kermis, beurs=feria kern van de zaak=núcleo, parte el más importante kern, pit, zaad, korrel=grano kerstmis=Navidad kerststal=bélen ketting=collar = cadena keuken=cocina keukenchef=chef keukenhanddoek=trapo, bayeta keukenrobot=robot de cocina keukenrol=papel de cocina kieren (ver-)=elegir (e -) i) elija = gebod kies (tand)=muela Kijk eens naar het vogeltje.=Mira el pajarito. kikker=rana kilo=kilo kin=barbilla, mentón kind=niño/a kinderjaren, -tijd=niñez kip (dood)=pollo kip (levend)=gallo, gallina kitcherig=cursi (ser) klaar=listo klaar zijn=estar listo klaarblijkelijk=por lo visto klagen=gemir klagen=lamentar klant, client=cliente klas=clase klasfoto=foto de la clase klassieke muziek=música clásica klauw=garra kleden (zich)=vestirse kleding=ropa kledingstuk=prenda (de ropa) kleefband=celo kleermaker =sastre klein (-) groot=pequeño/a (-) grande klein straatje=callecita klein,laag / daling (prijs)=bajo/a kleine letter=minúscula kleinzoon/dochter=nieto/a klemtoon=acentuación kleren=los vestidos kleren dragen=llevar = tener ropa kleren wassen =poner la lavadora klets, slag=golpe kletsen=charlar kleur=color kleur=color kleurenfoto=foto en color kleurling=mulato kleuter=párvulo kleuterschool=escuela infantil kleven = plakken=pegar klikken=hacer clic klimaat=clima klimaat=clima klimmen=subir kliniek=centro clinico klinken, snuiten, rinkelen=sonar (o -) ue) klokken=reloj, campana klokslag=camapanada klooster=convento kloppen=batir kluis=cajafuerte knaagdier=roedor knal=detonación knal=estallido knap/mooi=guapo knie=rodilla knipperen (met de ogen)=pestañar knop=botone knorren=gruñir knuffel, omhelzing=abrazo knuffelbeertje / knuffel=osito de peluche / el peluche koe=vaca koe=vaco koekjes=galletas koekoek=cuco koffer, valies=maleta koffie=café koffiepot=cafetera koffiezet=cafetera eléctrica kogel=bala kok/kokkin=cocinero kok/kokkin=cocinero/a koken=cocinar = preparar la cocina koken=hervir (i) kokodril=cocodrilo kolonisatie=colonización komen, aankomen=llegar komische strip=tiriíta cómica kompas=brújula komst=llegada konijn=conejo koning=rey koningin=reina koninklijk=real kooi=jaula kookpot=casarola, cazuela kool=col koopvaardij=marina mercante koord, lont=cuerda koorts=calenture, fievre kootje (vinger-)=falange kop =copa, vaso koper=cobre kopermijn=mina de cobre kopiemachine=fotocopiadora kopieren=copiar kopje=taza koppelteken=guión koppig=obstinado kort=bajo kort (-) lang=corto/-a (-) largo/-a kort haar=pelo corto korte b=be corta korting=descuento kost verdienen=ganarse la vida kostbaar=valioso = caro koud=hace frio koud (-) fris=frio (-) fresco koud hebben=tener frío koud worden=ponerse frío kous=rota kraai=corneja kraaien=cantar kraam=puesto kraan=grifo kraanvogel=grulla krabben=rascar(se) = picar krabben (zich)=rascarse krant=periódico krediet=crédito kredietkaart=tarjeta de crédito kreeft=cangrejo kreet=grito krekel=grillo, cigarra, chicharra krijt=tiza krimson=carmesí krokant=crujiente kroket=croqueta kroon=corona kruiden=hierbas kruik=cántaro kruisen, doorlopen=recorrer kruisje=cruz kruisteken slaan=persignarse kruiwagen=carretilla krullen=rizos Kuifje=Tintín kuiken=polluelo kuit=pantorilla kuit eitjes=huevas de cangrejo kunnen (mogelijkheid, toestemming)=poder kunnen (vaardigheid, kennis)=saber kurkentrekker=sacacorchos kus=avendida kussen=cojin, almohada kust=costa kwaad=furioso/a kwaad maken (zich)=enfadarse kwaad worden=enfadarse kwaad zijn=estar enfadado/-a kwaliteit=calidad kwartier=cuarto kwik=mercurio laag=baja laag (-) hoog=bajo (-) alto (bajito (-) altito) laan=avendida laan=ruido laars=bota laat eens zien/kijk eens/euh…=aver / mira / pués laat het smaken=Qué aproveche/éis! (=subj áis) laatste=ultimo laatste keer=por última vez label=etiqueta lach=risa lachen =reir laden=cargar laf=cobarde lagedruk gebied=sistema baja lager=menos alto que laken=sabana lam=cordero lama=llama lamp=bombilla lamp=lámpara lanceren, gooien=lanzar land=país land-, wegenkaart=mapa` landen=aterrizar landing=aterizaje landkaart=mapa del territorio landschap=paisaje lang=alto lang (-) kort=largo/a (-) corto/a lang haar=pelo largo lange b=be larga langzaam=lento langzaam (-er)=despacio (más) lans=lanza laptop=portátil last=cargo laster (roddel)=ladrido laster verkopen=ladrar laten vb. hacer construir : laten bouwen=hacer + inf. laten vb. mandar construir : laten bouwen=mandar + inf. later, daarna=luego Latijns-Amerikaans=latinoamericano/a lavabo=lavabo lawaai=guión baja lawaai=ruido leder=cuero, piel leeftijd=edad leeg (-) vol=vacío/-a (-) lleno/-a leeghalen=desvalijar leerling=alumno leerling=alumno / na leeuw=león legende=leyenda legering=aleación leggen, zetten, plaatsen (zich)=ponerse leiden=dirigir lekker (heerlijk lekker)=rico (riquísimo) lelijk=feo/a lelijker dan de nacht=más feo que Picio lende=cintura lenen=prestar lengen van de dagen=crecer lengte=largo lenig=ágil lening, krediet=crédito lens=objetivo, lente lente=primavera lenzen=lentes lepel (inhoud)=cucharando lepel (tje)=cuchara, cucharilla leraar/lerares=profesor/-a leren (-) aanleren=aprender (-) enseñar les/leerstof=lección let op!=(mucho) cuidado! / ojo! letter=letrea letterbord=letrero leugen=mentira leuk, gezellig, plezant=divertido/-a = agradable levenslang=cadena perpetua lezing=ponencia libel=libélula lichaam=cadáver = cuerpo licht=claro licht =luz, faro licht (luchtig)=ligero (ligeromente) licht worden, dag worden=hacer de día lichtgetint=de tez morena lid=miembro lidwoord=artículo lied=canción, canto lief=amable lief=cariñoso liefde=amor liefste=querido liegen=rumorear = no decir la verdad lieveheersbeestje=mariquita lieveling=le preferido/-a lift=ascensor lift off=despegue liftend=en dedo liggen =yacer lijden aan=padecer lijn=linéa lijst=lista limoen=limón link=enlace link, verbintenis=enlace linken=enlazar links=izquirda (a la) - izda lippen =labio lippenstift=labial listig=astuto liter=litro litteken=cicatriz loeien=mugir logeren, verblijven=alojarse lood=plomo look (bol)=cabeza look (teentje)=ajo (diente de ajo) loon=sueldo lopen, opjagen (wild)=correr losgeld=rescate luchthaven=aeropuerto lui=perezoso luidruchtig=acaloradamente luiheid, traagheid=pereza luipaard=leopardo luis=piojo luister=escuche lukken/mislukken=salir bien, salir mal lunch=almuerzo luxe (luxueus)=lujo (lujoso) luxueus=lujoso maan=luna maand=mes maandag=lunes maar=pero maar allée=pero vaya maat=medida maat, afmeting=tamaño maatregel=medida machine=máquina macho=macho macht grijpen=tomar el poder machtig, indrukwekkend=poderoso/-a magenta=magenta mager (-) dik=delgado (-) gordo (delgadito (-) gordito) mais=maíz maken, repareren=reparar malen=moler (o-)ue) man=hombre manchetknoop=gemelo mand=cesta manier=manera, modo, forma mannelijk=mascolino mantel=capa manuscript=manuscrito marginaal=marginado marihuana=mariuana markt=mercado marmer=marbol masker=máscara massa=masa materiaal=material matras=colchón medeplichtige=cómplice mediterraan=mediterráneo meebrengen (-) meenemen=traer (-) llegar meedelen, berichten over=declarar meenemen, dragen=llevar meer=lago meer dan=màs (de) meer volume geven=dar (irr.) volumen meerdere=varios/as meerderheid=mayoria meerval =bagre meervoud=plural meester / juffouw=maestro/-a meetlat=cinta métrica meeuw=gaviota mei=mayo meikever=abejorro meisje/jongen=chico/a melden, verklaren=declarar melk=leche melkpot=lechara melodie=melodía meloen=melón men spreekt geen Spaans/er wordt geen…gespr.=no se habla español menigte, massa=multitud mens=persona menselijk=humano mensen=gente merde!=mierda! merel=mirlo merk=marca merktekens=marcadores mes=cuchillo mes=navaja met - zonder=con - sin met baard=barbudo, con barba met ballekes=con lunares met een gouden hart=con un corazón de oro met grote opluchting=con gran alivio met moeite=a pena met rust laten=dejar en paz met verbazing (neg)=con asombro met verbazing (pos of neg)=con sorpressa met vertraging=con retraso met vriendelijke groeten=atentamente Met wie?=Con quien? met zekerheid=con exactitud metaal=metal meteen=inmediatemente meten=medir meter=madrina metro=metro meubelen=mueblos (amueblado) Mexicaans=mexicano/a Mexico=México miauwen=maullar Michelinster=estrella Michelín microgolf=microondas middag=mediodía middagdutje=siesta middel=medio middel=talle middelbare school=escuela secundaria Middeleeuwen=Edad Media middeleeuws=medievales middelmatig=moderatos middelvinger=dedo medio = dedo del corazón midden Amerika=america central middernacht=medianoche mier=hormiga mij lijkt het…=a mi me parece … mijn=mina mikken, schieten=disparar miljonair=millionario min=menos mindervalide (lich)=minusválido (fisico) mindervalide (mentaal)=dicapacitado (mental) minister, gouverneur=gobernador miraculeus=milagroso mirakel=milagro mis=misa misdaad=crimen misdaad begaan=cometer misdrijf, delict=delito mishandelen=maltratar misschien=quizá(s), si acaso misschien=tal vez, quizá, probablemente misselijk zijn =estar mareado/-a mistig=hay nieblar mix=mezcla mixen, mengen=mezclar mixer=batidora mobieltje=móvil model=modélo modern=moderno/a modernizering=modernización - moderno - modernizar moe=cansado moe worden=cansarse moe zijn =estar cansado moed, durf=audacia, coraje moed, energie=ánimo moeder=madre moeder aarde=Madre Tierra moederdag=Día de la Madre moederlijk/moederskant=materna (= del madre) moedertaal=lengua materna moedervlek=lunar moedig=bravo moeien=meterse en lo que no le importa moeilijk=difícil, penoso, con mucho pena moeite=esfuerzo = pena moeite, straf=pena moeten=deber moeten=tener que moeten (moreel gezien)=deber que moeten gaan=tener que ir moeten vertrekken=tener que salir moeten, nodig zijn=hacer falta mogelijkheid=posibilidad, facilidad mogelijkheid hebben om=haber forma de mok=tazona momenteel=por ahora monding (mond)=boca montage ,opgezet spel=montaje monteur=mecánico/a monument=monumento mooi, knap, schoon=hermoso, bonito, guapo, bello mooier maken=embellecer moord=asesinato moordenaar=asesino moraal=moraleja moraal=moralejo morgen=mañana mormel=chucho moskee=mezquita motief=motive moto=moto mouw=mancha MP3=reproductor MP3 mug=mosquito muggenmelk=revelente muis=ratón muis=ratón muismat=alfombrilla de ratón mus=gorrión museum=museo muts=gorro muur=pared muziek (klassieke)=música (clásica) na=despues de na=tras, detras, despues de naaister=modista (una costurera) naaister=modista, costurera naald=aguja naam=nombre naam geven=poner un nombre naamloos=anónimo/-a naar beneden gaan=descender = bajar naar boven gaan=ascender = subir naar niets smaken=saber a nada naar smaak=al gusto naast=al lado de nacht=noche nachtegaal=ruiseñor nadeel=desventaja naderen=acercar, asomarse nagel=clavo nagel=uña nagelknipper=cortauñas nagerecht =postre = sobremesa naïviteit=ingenuidad namiddag, later=tarde nat worden=mojarse natie=nación nationale feestdag=Fiesta Naciónal natuur=naturaleza natuurlijk=claro / supuesto, natural natuurlijk=si qué = por supuesto = como no = claro natuurlijk!=claro, por supuesto, como no! nauwelijks=apenas Nederland=Holanda Nederlander/-se=holandés nee=No nee !=qué no nee zeggen=negarse neef, nicht (tante)=nieto/a neef/nicht (tante)=primo/a neef/nicht (zus)=sobrino/a neerstorten=entrellarse neigen tot=tender neiging=tendencia nek =nuca nemen, pakken=tomar nergens aan denken=pensar en nada nest=nido net aangekomen zijn=acabar de llegar net als=(policías) cual ( hermanos gemelos) net als overal=como días mando net als overal=como en todas partes net gedaan hebben=acabar de hacer netwerk=cadena netwerk=red netwerk, intrige, puzzel=trama netwerken=organisarse a una red neuken=follar neus=nariz neushoorn=rinocertonte niemand=nadie niemand=ninguno niemand (-) niets=nadie (-) nada niet … toch niet=no es .. Sino Niet (waar)?, toch?=Verdad? = No? niet enkel … maar ook=ni sólo … sino también niet meer =ya no! niet meer in voorraad hebben=estar agotado (irr.)/ no quedar niet van belang=no importa niet weten, negeren=ignorar, no saber niet zozeer=no tanto niet(waar)?=vez? nietje=grapa niets=nada niets aan de hand …=como si nada nieuw=nuevo /-a nieuwgierig=curioso nieuwjaar=año nuevo nieuws, bericht (het nieuws)=noticia (las noticias) nieuwste snufje=último grito niezen=estornudar nijlpaard=hipopótamo nikkel=níquel niveau=nivel nodig=necesario / necesito nog niet=aun no nog, alsnog=aún nog, nog altijd, toch, niettemin=todavía noodzakelijk zijn=ser necesario nooit + ooit=nunca noord (noordoost)=norte (norteste) noorden=norte nootblok=bloc de notas nota's=notas noteren, aantekenen, opmerken=anotar = notar nou…=pues nu=ahora nu is het genoeg geweest=ya está bien de … nummer één=número uno nuttig =útil object=objeto oceaan=océano ochtend (vroege) - vroeg in de ochtend=madrugada - de la madrugada ochtendgloren=amanecer oefenen=entrenar oever=orilla of=o / si offensief=ofensiva offer=ofendra officiële taal=lengua oficial ogenblik=momento oke=vale oksel=axila oktober=octubre olie=aceite olifant=elefante olijf=oliva, aceituna om de tuin leiden=llevar a alguien om het even waarheen=vaya que vaya om hoe laat?=a que hora? om te beginnen=de entrada om te spelen=para jugar omdat=porque, por eso = así que omelet=revuelto omgaan met=tratar omgaan met mensen=tratar con la gente omgeven=rodear omgeven door=rodeados omgeving=alrededores (mv) = el ambiente omkeren=invertir omkopen=sobornar omslagdoek=mantón deflamenco omstandigheid=circumstancia omstreeks , naar=hacia omwalling=muralla omwille van=por ser tan grande onaantrekkelijk=poco atractivo onafhankelijk=independiente onbekend antecedent + subjuntivo=¿Hay alguien que …. ? onbeleefd=descortés onbeschaamde vlegel=sinvergüenza onbewogen, gevoelloos=impasible onderdak=refugio, cobijo, alojamiento onderdeel, artikel=articulación onderdirecteur=subdirector/a onderhoud=limieza ondersteunen=apayar onderstrepen=subrayar = acentuar onderwijs=enseñanza onderwijzen, aanwijzen=enseñar onderzoek=investigador onderzoeken=investigar ondeugd=vicio ondeugend=travieso oneerlijk=deshonrado ongeduldig=intranquilo ongeduldig zijn=estar intranquilo ongehuwd=soltero/-a (ser) ongelofelijk=incréible, buenísimo, riquísimas ongeluk=mala suerte ongemak=molestia ongepast, ongezien=mal tono = mal visto ongetwijfeld=no cabe duda ongeveer=aproximadamente / mas o menos / unos / cerca de onknap=poco guapo onlangs=hace poco onmiddellijk, meteen=enseguida, inmediatamente onmisbaar=indispensable onmogelijk=imposible onoverbrugbaar=insolvable onschuld=inocencia = candor onschuldig=inocente ontbijt=desayuna ontbijten=desayunar ontdekken=descubrir onthalen=obsequiar onthullen=revelar, divulgar onthutst=consternado ontkennen=negar ontlenen=pedir prestado ontmantelen=desarticular ontmoeting=encuentro ontrouw=infiel ontruimen, evacueren=desalojar ontslaan=despedir a ontslag=despido ontsnappen aan de sleur=salir de la rutina ontspannen (zich)=relajarse onttrekken=sustraír ontvoeren=secuestrar ontwerp=diseño ontwerpen=diseñar ontwerper=diseñador ontwikkelen=revelar onvergetelijk=inolvidable onverschrokken, dapper=impávido onverstoorbaar uiterlijk=aspecto inmutable onverzorgd=descuidado onvoorzichtig, nonchalant, slordig=desciudado onweer=hay tormento onzekerheid=inseguridad oog=ojo oogarts=oculista ooglid=párpado ooievaar=cigüeña ook (-) evenmin / ook niet=tambien (-) tampoco (yo) oom/tante=tío/a oorbel=pendiente oorlog=guerra oorsprong=origen oorveeg=bofretada oorvijg geven=dar una bofetado oost=este, oriente, levante oosten=este / oriente oosten=oriental Oostenrijk=Austria op alle manieren=de todos modos op de hoek=en la esquina op de hoogte van, ingewijd=enterado de op de hoogte zijn van=enterarse op de proppen komen=salir (irr.) a escena op de rug van een ezel=a lomo de mula (uitdrukking) op de tast=a tientas op dit moment=en cuanto = en el momento op dit ogenblik=en ese momente op een dag=día op een lopen zetten=echabar, echar a correr op het einde van=a fines de = al final op hol slaan=agitar op iemands voet trappen=pisar op orde zetten, opruimen=arreglar op pelgrimstocht gaan=ir de peregrinage op tijd komen=llegar en punto op vakantie gaan=ir de vacaciones a op zich nemen=encagarse de op zijn minst=por lo menos opdat=para que opdracht geven, bevelen=mandar = dar mando open =abierto openen=abrir opening =apertura (abrir) openingsuren=horario operazanger-es=cantante de ópera opgelet=ojo! opgerold=recogido opgevoed zijn=tener educación ophalen, opruimen, oprapen=recoger oplichten=estafar, sobornar oplossen=solucionar = resolver opluchting=alivio opname=grabación opnemen (opname)=grabar opnieuw=otra vez opnieuw (iets doen) = perífrasis verbal=volver (ue) a + inf. oprichten=establir oproep (telefoon)=llamada opslaan=almacenar opsluiting=carcelación opsluiting=carcelación opstaan=levantarse opstijgen=montar opstijging=decolaje optillen=llevantarse optocht=desfile optrekken=cobrar opvallen=destacar opvullen=repletar opwarmen=calentarse (ie) opwarming=calentamiento oranje=naranja ordenen, schikken=ordenar oren=oreja, lóbulo organigram=organigrama origineel=original oud=antigo = viejo oude zeebonk=viejo lobo de mar ouden medaille=medalla de oro ouderdom=vejez ouders, verwanten=parientes oudjaar=año viejo oven=horno ovenwant=manopla over=sobre over zijn, te veel zijn=sobrar overblijfsel=sobra overblijfsel/deeltje/restant=trozo overbrengen, overdragen=transferir (e(-ie) overbrengen, vertalen=trasladar overdreven=desmedido overgaan=pasarse overgang=transición overgeven=vomitar overige=demás overladen, overstelpen=agobiar overleden=difunto overlijden=fallecimiento, muerte overmorgen=mañana por la mañana overmorgen=pasado mañana overnachten=pasar la noche overslapen=haber pegado las sábanas overstromen=inundar overstroming=inondiación overtreding, inbreuk=infracción overtuigen=convencer overval=atraco, robo con violencia overvallen=atracar overvloedig zijn=anundar overwegen=considerar overweging=consideración paar=pareja paard=caballo paardebloem=florecita amarilla paars=morado paella=paella pak (kledij)=traje pak / brikpak=paquete pakken, eruit nemen, trekken=sacar paleis=palacio paling=anguila pan=sartén Panama=Panamá panne=avería panorama=panorama, vista papaya=papaya papegaai=loro papegaai=papagayo papegaai=papagayo paperclip=sujeta papeles papier (blad papier)=papel, hoja papierhandel=papelería papiermand=papelera paradijs=paraíso paraplu=paraguas (altijd mv) parasol=parasol, sombrilla pardon=Perdón parel=perla parfum=perfum park=parque parkeerplaats=aparcamiento parket=parquet (parqué) parkiet=periquito partij=partido partner/compagnon=compañero/a pas iets gedaan hebben = perífrasis verbal=acabar de + inf. pasen=Pasua pasfoto=foto de pasaporte, foto de carné/carnet pasfoto, handtekening=firma pashokje=los probadores paspoort=pasaporte paspoort (DNI)=Documente Nacional de Identidad passen =caber (1e ev : quepo) paswoord=contraseña patekes=pasteles patio=patio patisserie=pastelería patrijs=perdiz paus=papa pauw=pavo real pauze, rust=decanso peer=pera pelgrim=peregrino pellen=pelar pels, haar=pelo pen (schrijfgerei)=bolígrafo pen, veer=pluma pension=pensión peperduur zijn=costar (ue) un ojo de la cara per=por perforator=perforator periode=época periode=período perplex=perplejo pers, media=prensa personeel=personal personeelschef=jefe de personal persoonlijke fiche=ficha personal persoonlijke groei=crecimiento perspectief=perspectiva Peru=Perú perzik=melocotón pet=gorra petekind=ahijado/-a petekind/pleegkind=ahijado peter=padrino piepen, kriepen (vb. deur)=chirriar piercing=piercing pijl=flecha pijn doen, pijn hebben=doler (e-)ue) me duele… pijn, smart=dolor pikant=picante pil=pastilla piloot=comandante del avión piloot=piloto pinguin=pingüino pink=meñique pinksteren=Pentecostés pinoccio=pinocho pint=cerveza pint (getapt), suikerriet=caña piste, startbaan=pista pistolets=ballos pistool=pistola pit, botjes=hueso plaats=sitio plaats, plek=lugar plaats, plek, ruimte=in sitio plaats/plek=lugar, sitio plaatselijk=local plakkerig=pegagoso/-a plan=itenerario plan=plano plas =charco plastiek=plastíco plat=plano = llano plateau=meseta platenspelen=tocadisco platina=platino platteland=campo platteland=chacra = el campo plegen=soler (o -) ue) plein=plaza plezier bezorgen=dar risa plezier er mee=qué te diviertas! plezier/prêt/vreugde=allegría plezierig zijn=ser divertido plichtsbewustzijn=sentido del deber plimpen (met de ogen)=guiñar ploeg/ uitrusting=equipo plooien=doblar plots beginnen te=ponerse a + inf plots, ineens=de repente, de pronto poeder=polvo poetsen, dweilen=limpiar poezie=poésia politicus=político/a politie=guardia civil, policía politie=policía politiek feest=fiesta política pols=muñeca polyester=polyestre pompelmoes=pomelo pool (zuidpool)=pol (pol sur) poort=puerta poot=pata pop=muñeca portaal=portal portefeuille=billetera portemonnee=monedero, carterista, billetera portfolio=cartera portie=ración, porcione portret=retrato Portugees=portugués positie, plaats=posición post (instituut)=los Correos (altijd mv) postbus=appartado de Correos postkaart=postal postkantoor=Correos postuur=postura postzegel=sello potlood=lapiz prachrig=maravillos praktijkles=practica praktijkles, stage (plaats)=práctica praktisch=prácticamente praktisch (het is …)=cómodo/-a (es cómodo) praten=hablar precies=exacto, exactemente prefix=prefijo première=estreño prentje in een stripverhaal=viñeta preventie=prevención prijs=precio prijsvraag=oferta prijsvraag=oferta prins=príncipe printen=imprimir printer=impresora proberen=probar = degustar = catar (el vino) probleem=problema processie=procesión product=producto proeven=aprovechar profesor=maestro professioneel=profesionalmente programma=programa project=proyecto proper=limpio/-a provincie=provincia provocatie=provocación pruik=peluca puber, adolescent=adolescente publiek=público pungrimsweg naar Santiago=Camino de Santiago punt=punto punt=punto puntenslijper=sacapunta puree=puré put=pozo puzzel=puzzle, rompecabezas raad geven=dar consejos raad, advies=consejo raar vinden=extraño = raro raas, adveis=consejo radar=radar radiator=radiador radio=radio, transistor radio=transistor ramen wassen=limpiar las ventanas ramp=desastre ras=raza raspen=rallar raspen=rasgar rat=rata reageren=comentar realiteit=realidad recent=reciente recept, voorschrift=receta receptionist=receptionista rechtdoor=todo recto rechter=juez rechts=derecha (dcha) rechtvaardig=equitativo reclasseren=reinsertar record=plusmarca redden=rescatar = salvar redding=rescate, salvación rede, verstand=razón reden om te=razón para reden, rekenschap, bewijsgrond=razón reeks =serie refereren=referir regelen=areglar regelmatig=con frecuencia regen=la llubia (llover) regen=llubia regenboog=arco iris regenen (het regent)=llover (o-)ue) (llueve) regenen met bakken=llover a cántaros regenjas=impermeable regeren=gobernar regering=gobierno regio=región registreren=registrarse rehabiliteren=rehabilitar reiger=garza reis=viaje reistas=saco de viajo rekening=cobra rekening=cuenta, cobra rekening houden met=tener en cuenta que relatie hebben=tener un lío religieus=religiosos religieus feest=fiesta religiosa religieus lied=saeta reportage=reportaje reportage=reportaje reporter=reportero repressie=represión reptiel=reptiles reservatie=reserva (reservar) reserveren=reservar respecteren=respetar rest=resto restaurant=restaurante restaureren=restaurar reuk=olfato (oler) reuze=canino/a revolutionair=revolucionario/a revolver=revólver ribfluweel=pana richten tot (zich)=dirigirse richting=rumbo richtingaanwijzers=intermitentes richtlijn=directiva riem=cinturón rijbewijs=carné, carnet, licencia rijden=manejar un coche, conducir rijk=rico /a rijk worden=hacerse rico rijk zijn=estar rico rijp=maduro rijst=arroz rijst-portret=arroz-retrato Rik=Quique rilling=tremblor rimpelen, kreuken=arrugar ring=anillo, sortija ringvinger=anular risico=riesgo riskeren=arriesgar ritme=ritmo ritssluitng=cremajera ritueel=ritual rivier=río robijn=rubí roddel=cotilleo roddelen=cotillar rode wijn=vino tinto roepen=gritar roepen=grito roeren=remover (ue) roestvrij staal=acero inoxidable rog=raya rok=falda roker=fumador/-a rol (in film) / papier=papel roltrap=escalara amovible Romaanse talen=novella roman=redondo rond=lenguas rómancias ronde, toer, terugkeer=vuelta (volver) rood haar=pelo rojo rood licht=semáforo rood maken=enrojecer rood worden (blozen)=ponerse rojo, enrojecerse roodborstje=petirrojo rook=humo room=nata, crema roos=rosa rossig=pelirojo rotsachtig=rocosa route / weg=ruta routine=rutina roven, stelen=robar, sisar rozet=roseta rug=espalda rugzak=mochilla ruiken, stinken =oler (o-) ue) (huelo, hueles, huele, …) ruimte=esapcio ruine=ruina ruiter=jinete rum (van rietsuiker)=ron (de caña) rusten=descansar rustig=serena rustig=calmarse, tranquilizarse rustig worden=tranquilo/a rustig worden=bravo/a ruw=tranquilarze ruzie=bronca ruzie hebben=haber bronca ruzie maken=pelear s avonds=por la tarde s'morgens=por la mañana salamander=salamandre samen=junto/a (todos juntos) samengaan=conjunto samengevat=en resumen samenstelling=consistencia samenvallen=coincidir samenvatting, resumé=resumen samenwerken=colaborar = trabajar juntos samenwonen=convivir sanctie=sanción sandaal=sandalia sangria=sangría santé / gezondheid=Salud! sap=zumo, jugo (l.a.) sardine=sardina saus=salsa scanner=control de equipaje schaaldier=mariscos schaamte hebben=tener vergüenza schaamte, zonde=vergüenza schaap=oveja schaar=tijeras schaar (kreeft)=pinza schaars=escaso/-a schadelijk=dañino schaduw=sombra schandaal=escándalo scharlaken=escarlata schat=tesoro schedel, doodshoofd=calavera scheenbeen=espinilla scheermachine=màquina de afeitar scheiden=divorcar scheiding=divorcion schel (hoge toon)=agudo/-a = muy alto schelp, hoorn=concha schelvis=pescadilla schema/tabel=cuadro scheren (zich)=afeitarse scherm=pantalla, monitór schiereiland=península schieten=tirar, disparar contre schilder=pintor/-a schilderen=pintar schilderij, schema, tabel, kader=cuadro schildpad=tortuga schitteren, schijnen, oplichten=lucir schoen=zapato schoenen uitdoen=quitar los zapatos schoenmaat=calza (numero) schoenpoetser=limpiabotas schoensmeer=betún schoenwinkel=zapatería schoffel=azada school=escuela, colegio schoolbord=pizarra schoolfoto=foto escolar schoonbroer/-zus=cuñado/-a = hermano/-a politico/-a schoondochter=nuera, hija politica schoonheid=hermosura = belleza schoonouders=suegros schoonvader/moeder=suegro/-a (el padre-madre politico/-a) schoonzoon=yerno, hijo político schop=pala schop geven=pegar una patada schot=disparo schouder=hombro schrapen (de keel)=rascar (la garganta) schrift=cuadreno schrijfwijze, spelling=ortografía schrijnwerker=carpintero schrijven=escribir schrijver=autor/a schrik=miedo, ansiedad schroef=tornillo schroeven=los hélices schroevendraaier=destornillador schuilplaats, hol=guarida schuldig=culpable schurk=malpa, malparido schuurspons=estropajo secretaresse=secretario/a sector (IT-)=sector (informático ) sector (toeristen)=industria del turismo sein=pista Seine (rivieren zijn mannelijk)=Sena seingever=agente de pistas seizoen=estanción, temporada seminarie=séminario sensuur=sensur serveuse/kamermeisje=camarero/a serviet=servilleta sigaar=puro, sigaro sigaret=sigarillo sigarettenrook=humo de los sigarillos signaal=seña signalen geven=hacer señas signaleren=señalar sikje=perilla sinaasappel=naranja situeren=situar situeren=pañuelo, chal sjaal=sustituir sjaal=esqueleto skelet=mantilla ski=esquí (esquiar) skieën=esquiar slaan, kletsen=golpear slaap=sien slaapkamer=dormitorio slabbetje=babero slachthuis=matadero slachtoffer=víctima slagen in=aprobar slak=babosa slak met huis=caracol slang=serpiente slank worden, vermageren=ponerse delgado, adelgasar slank, dun=delgado slecht geluimd=de mal humor slecht, verkeerd, stout=malo/-a slechter=peor slechts=sólo sleur=rutinario sleutel=llave sleutel=clave slikken=tragar slim zijn=ser listo slim, sluw=listo sloefen=zapatos sloefkes=zapatillos sloffen=zapatilla sloop (kussen)=funda (de almohada) slot=cerradura slotzitting (vb. van congres)=actos de clausura sluiten=cerrar sluiting=clausuro = cerrado smaak=sabor, gusto, apetito (saber, probar,catar, saborear) smaak/zin/goesting=gusto smaakvol=sabroso smal/nauw=estrecha/o smeergeld=soborno smelten=fundir smokkelaar=estafador, contrabandista smokkelwaar=estafa, soborno, contrabando sms=mensaje de movil sneeuw=nieve sneeuwbol schudbol=esfera con nieve sneeuwen (het sneeuwt)=nevar (i-) ie) (nieva) snel=rápido/a, rápidamente snelheid=velocidad snelweg=carretera nacional snijden = knippen=cortar snijden, pikken=picar snit=corte snob=chulo snoek=lucio snor=bigote snuffelen=olfatear snurken=roncar socioloog=sociólogo sofa=sofá soft drugs=drogas blandas sok=calcetine solidariteit=solidaridad soms=de vez en cuando/alguna vez/regularmente soms, af en toe=a veces / de vez en cuando soort=especie soort grote garnaal=carabinero sordo=doof souvenirshop=tienda de recuerdos spaans/e=alcancía = hucha Spaanse hofschilder=Goya Spaanse rijstpap (zonder saffraan)=arroz con leche spaargeld=ahorillos (mv) spaarpot=España Spanje=espãnol/a spannend=emocionante sparen=ahorrar specht=pájaro carpintero speciaal tarief=tarifas especiales specialiteit=especialidad spectaculair=espectacular speelgoed=juguete (jugar) speelplaat, singletje=disco spel=juego spelen=jugar speler=jugador spiegel =espejo spier=muslo spijker=clavo spijt hebben van=arrepentir spin=araña spinazie=espinacas spion=espía spoelbak=fregadero spons=esponja spontaan=espontánea spoor, afdruk=huella spoorweg=ferrocaril, via férrea sport=deporte sporten=practicar deporte spot=burla spotgoedkoop=baratísimo spotten=burlarse de spreekbun/tekstballon=burbuga spreken met=comunicar springen=saltar sprinkhaan=saltamontes sproet=peca sprookje, verhaal=cuento sta mij toe=permitame staal=acero staart=cola, rabo staat=estado staatsgreep=Golpe de estado stad=ciudad stadion=estadio stage (punaats)=prácticas staken=hacer huelga staking=huelga stal=galpón stamboom=arból genealógico stank=mal olor stap=paso, marcha stapel, hoop=mogollón stappen, gaan=andar, marchar, caminar statief=trípode, estante station=estación, estacionamente steelpan=cazo steen=piedra steenkool=carbón steentje bijdragen=aportar su granito de arena stekelvarken=jabalí stel je voor!=imaginate = figúrate stem=voz (voces) stempel=sillo stereo=estéreo sterk=fuerte sterkte / zet hem op=Animo! sterren plukken=alcanzar las estrellas sterrenbeeld=signo del horóscopo sterven=fallecer steun=apoyo steunen=apoyar steward, stewardes=azafato/-a stier=torro stierengevechten=los corridas stierenvechten=torrear stierenvechter=torreador, matádor stift=rotulador stijfsel=almidón stijgen=aumentar stijgen, vermeerderen=subir stijgend=subiendo (subir) stijl=estilo stil=callado stil zijn=estar callado stilte kopen=comprar el silencio stilte, kalmte, rust=tranquilidad - tranquilo - tranquilizar stinken=apestar = oler mal stipt, op tijd, nauwkeurig=en punto = puntual, exactamente stoel=silla stof=polvo stofzuigen=pasar la aspiradora stofzuiger=aspiradora stok/reep/lat=bara stokje, paal=palo stommiteit=tontería stoppels=barba de pocos días stoppen=parar stoppen met=dejar de stopwoord: euh…, luister eens, …=oiga! stopwoord: goed, oke, in orde=vale (valer) stopwoord: laat eens zien…=aver, mira, escucha, espera stopwoord: pardon …=perdon, perdone, oiga, por favor, … storen, hinderen, ergeren (-) graag hebben=molestar (-) gustar storm=borrasca stormachtig=borrascoso stortbui=aguacero straat=calle (afk.: c/), ruta, autopista straf, moeite=pena, castigo strak=fijamente stralend=radiante strand=playa strand=acariciar = mimar = dar acaricias strelen, aaien, knuffelen=playa streling=acaricia streng van wol=ovilla stress=estrés strijden (voor)=luchar (por) strijken=planchar strijkijzer=plancha (tabla de planchar) stripverhaal=cometer un crimen stripverhaal=bultos de escoba stripverhaal=cómico/tebeo/ la tira strobalen=tebeo, cómic, historieta stromend=corriente stromend water =agua corriente stroom=arroyo struisvogel=avestruz student=estudiante stuk=roto stukken =piezas sturen, zenden=envíar = mandar subtiel=sutil succes=exito, acierto suiker=azúcar supermarkt=supermercado surrealisme=surrealismo sweater=suéter symathiek=simpatíco/a symbool=símbolo sympathie=simpátia - simpático - simpatizar systeem=sistema T-shirt=camiseta taak, opdracht=tarea taal=lengua, lenguaje, idioma taalkundig=lingüística taalkundige=lingüista taart=tarta taart (met kaarsjes)=pastel (con velas) tabakswinkel=estanco tafel=mesa tafel dekken=poner la mesa tafelkleed=mantél tafellamp=lámpara de mesa tafeltje=vestíbulo takelwagen=grúa talrijk=numerosa tam=doméstico tamboerijn=pandero tand - kies=diente = muela tandarts=dentista tanden poetsen=llavarse los dientes tandpasta=pasta de diente tandvlees=encía tang=alicate tango=tango tankwagen=camión cisterna tante=tía tapijt, mat=alfombra tarantula=tarantula tardar=duren tarief (speciaal)=tarifa (especiales) tas=taza = jarra tatoeage=tatuaje taxi=taxi taxichauffeur=taxista te =demasiado te hulp komen=venir al socorre de te laat komen=ir a tardar te laat komen=a pie te voet=llegar tarde te voet=andando te weten komen, ontdekken=averiguar = descubrir te, teveel=demasiado techniek=téchnico/a teder, zacht=tierno tederheid=ternura teen=dedo dle pie tegels=los azulejos tegen=en contra tegen morgen=para mañana tegenover=enfrente (de) tegenslag=adversidad tegenspoed, ongeluk=desgracia tegenstelling=contraste tegenwoordig=hoy en día tekenen (hand-)=firmar tekenen, schetsen=dibujar tekening=dibujo tekst=texto telefoneren=llamar (por teléfono) = telefonear telefoon=teléfono telefooncel=cabina telefónica telefoongesprek=llamada telkens, elke keer=cada vez tellen=contar ten eerste=en primer lugar ten laatste=por último ten tweede=en segundo lugar tenger=de figura fina tent=carpa tentoonspreiden=ostentar ter ere van=en honar de ter zake komen=ir al grano terras=terraza terugbellen=volver a llamar teruggaan, terugkeren=regresar = volver a la anterior teruggeven=revolver terugkomen=volver terwijl (tijdsaanduiding)=mientras terwijl (tegenstelling, je geeft aan dat er twee dingen afzonderlijk gedaan worden of gebeuren)=mientras que tevreden zijn=estar contento textiel=textil theater=teatro thee=té, máte theedoek=paño, trapo theepot=tetera thema=tema theorie=teoría thuisleveringsdienst=servicio a domicilio ticket=billete tijd=tiempo tijdens =durante tijdens de nacht=durante el noche tijdsaanduidingen=los marcadores temporales tijdschrift=revista tijger=tigre tikken=tocar tin=estaño tip=habiso titel=titular toedienen=aplicar toegangscode=clave de acceso toegewijd=aplicado toekomstvoorspelling=predicción del futuro toerist=turista toeristensector=industria dun turismo toestel=aparato toets=teclas toetsenbord=teclado toeval=casualidad toevalligheid=por casualidad toevoegen=añadir toewijding=dedicación tolbeambte=pagadar tolk=intérprete ton=tonelada tonen=mostrar, enseñar tong=lengua tonijn=atún toonbank=mostrador toost=tostada toosten=brindar toosten=brindis toppunt=colmo toppunt zijn=ser el colmo toppunt!=para colmo! toren=torre tot=hasta Tot gauw=Hasta luego, hasta pronto tot slot, aan het eind=al final Tot wanneer=Hasta cuando Tot ziens / dag=Adiós! tot/ naar …=hacia traan=lágrima trachten om=tratar de traditie=tradición traficant=traficante tragedie=trajedia trainer=entrenador tram=tranvia tranen=lagrimas tranen drogen=secarse las lagrimas trap=escalera trasportband=cinta transportadora trein=tren trekvogel=ave migradora trema=diéresis treurig=triste triest zijn =estar triste triestig worden=ponerse triste, enriqueserse trilling=tremblor trommel, tamboer=tambor trompet=tropetta troost=consolación trots=orgullo trouw=casamiente trouw=casarse trouwen=fiel trouwring=anillo de boda, aliziana trui=chompa = el jersey trui=jersey truk=truco tsjilpen=piar tunefoon=tunéfono tunnel=túnel tunnun=túnun tussen=entre TV=televisión TV meubel=televisor TV serie=tele-culebrón tweedehands=de segunda mano tweeling=gemelos/-as (1-eiïg)/unos mellizos (2) tweeling (astr.)=géminis tweepersoonsbed=cama de matrimonio tweepersoonskamer=habitación doble twijfelen=dudar type=tipo typisch=típico u (enk/mv)=Vd. = usted / Vds. = ustedes u (mv)=ustedes U mag het wisselgeld houden.=Quédese con el cambio. uil=búho uil=búho uit la Mancha=manchego uit vertrouwelijke bron=buena tinta uitdaging=desafío = reto uitdaging=quitar uitdoen=reto uitdoen (licht) () aandoen=apagar (la luz) () encender uiterst=extremadamente (eficiente) uitgaan=salir uitgang, vertrek=salida uitgeput=agotado uitgeput zijn=estar agotado uitgeven=gastar uitgever=editor uitglijden=deslizar uitgraven=encavador uithangen=haberse metido uitneembaar=extraíble uitnodigen=invitar uitnodigen=invitación uitnodiging=invitar a uitoefenen=practicar uitputten=agotar uitroeien=erradicar uitroepen tot (zich)=proclamarse uitrusten=decansar uitspraak=pronunciación uitspraak=excursión uitstap=juicio uitstrekken=estirar uitwisselen=intercambiar underscore=beso universiteit=universidad uur=una cosita vaas=jarrón (de flores) vaatwasser=lavavajillas vader=padre vader (paus)=papá vaderlijk/vaderskant=paterna (= del padre) vakantie=vacaciones vakbond=sindicato val=caida vallei=valle vallen=caer valscherm=paracaídas van=de van … tot=desde hace van … tot (datum)=del … al van … tot (geen datum)=de … a van alles op de hoogte=enterado de todo van de avond=nocturnas van de beste kwaliteit=de primera van de burger=cuidana van de dag=diurnas van de kant van=por parte de van de school =escolar van gedacht doen veranderen=hacer cambiar de opinión van haar=suyo/-a van vlees en bloed=de carne y hueso van vroeger=de antes van wacht=de guardia vanaf (tijd), vanuit (plaats)=desde vanaf dan=desde entonces vanaf vandaag=desde hoy vanaf, sinds…(terug in de tijd)=desde hace vandaag=hoy vangen, opvangen, ontvangen=captar varen=navegar varken, varkensvlees=cerdo vast tapijt=moqueta vast, fix=fija vaste prijs=tarifa fija vasten=ayunar vastgezetenen=los atascodos vasthouden (zich)=agarrarse vastmaken=atar vastzitten=quedarse atascado vechten=luchar vechten=ganado vee=pelear veel=mogollón, muchos veel geluk=buena suerte veel later=más tarde veel regen=mucha lluvia veel succes=enhorabuena = mucha exito veel zon=mucho sol veiligheid, zekerheid=seguridad vel, sheet=sábana vennootschap=sociedad venster=ventana ver (weg)/veraf=lejos veranderen=transformar veranderen, bekeren, omswitchen=conventirse verantwoordelijk=responsable verband=vendas verbazen=sorprender verbazen, raar vinden=entrañar verbeteren=mejorar verbijsterd=desconsertado verbinden=enlacer verbinden=liarse verbinden (z), verhouding hbn, verstrengeld zijn=unirse = juntarse verbinden, inpakken, inwikkelen=liar verbinden, koppelen, linken aan=vincular = relacionar verblijf, logement=alojamiento verblindend=cegadora verdachte=sospecho verdedigen=defender verdediger van de zwakken=defensor de los débiles verdenken=sospechar = pensar que verdergaan, vervolgen=continuar verdienen=ameritar verdienen=ganar verdieping=piso, planta verdieping=planta verdieping/etage (0 - 1e - 2de)=planta (baja - primera - segunda) verdikken=engordar verdomme=conõ verdragen=soportar, aguantar verdriet=tristessa, pena verdriet=dar pena verdriet bezorgen=tristeza verdrietig zijn=estar triste verdwijnen=desaparecer verdwijnen=disaparecer verdwijnen, vluchten=fugarse verdwijning=diaparación vereisen=requerir (e-)ie), exigir vereiste=requerisito Verenigde Staten =Estados Unidad verenigen=reunirse verenigen, verbinden=unir vereren=adornar verering=devoción vergelijken=comparar vergeten=olvidar vergissen=equivocarse vergrendelen=echar el cerrojo verhaal=historia, cuento verheugen (zich)=alegrar(-se) verhogen=aumentar verhuizen=mudarse verhuizing=mudanza verjaardag=cumpleaños, aniversario verjaardag wensen=feliz cumpleaños = felicidados = qué cumplar muchos más! verjaren=cumplir años verjaren=cumplir un edad verkeer=tráfico verkeer=elección verkiezing=tráfico verklaring=denuncia verkleden (zich)=disfrasarse verklikken=delatar verkoper=vendedor/-a verkoper (-ster)=dependiento/a verkouden zijn=estar acatarrado verkouden zijn=acatarro verkoudheid=estar resfriadi/-a verlamd zijn=estar paralisada verleden=pasado verlichten=aliviar verlichting, lamp=lampara verliefd=enamorado/a verliefd zijn=estar enamorado de verliezen, missen=perder verloofde=novio/a verloofde, vriend(in)=novio/a verloofde, vriendin=los novios verloofden=amistad verlopen zijn =estar caducado verloving=compromiso verlovingsring=anillo de compromiso vermijden=evitar vermiljoen=bermellón verminderen=disminuir vermindering (solden)=rebaja vermoeden=sospechar vermoeden, veronderstellen=suponer vermoeden, veronderstelling=suposición vermoeiend zijn =ser cansado vermoeiend, uitputtend=agotadora vermommen (zich)=disfrazarse vermomming=disfraz vernieuwend=innovador verontschuldigen=disculpar verontwaardigd=indignado de verontwaardigen=indignarse verontwaardiging=indignación veroordelen=condenar verouderen=envejecer, hacerse viejo verpakking=envase (de) verpesten, vloeken=chingar = joder verpleger=enfermero/a verpleger=enfermero/a verplicht zijn=estar obligado verplichten=obligar verrassing, verbazing=sorpresa verre afstammeling=pariente lejano verrimpeld=arrugada vers=fresco verschieten=espantar verschijning=aparición verschil=diferancia verschrikkelijk=Fatal! / horrible Verschrikkelijk=!Fatal! Verschrikkunijk=horrible versie, vertaling, lezing=versión versieren=decolar = subir = despegar verslechteren=empeorar verspillen=despilfarar versteld staan=quedarse clavado verstoppen=esconder verstrooid=despitado verstrooide professor=sabio distraído vertaalster=traductora vertegenwoordiger=representante vertraging=retraso vertrekken, weggaan=irse (ww) vertrouwelijk=confidencial vertrouwen=confianza vervaldatum=fecha de caducidad / venciemiento vervalsen=falsificar vervangen=sustituir verveeld zijn =estar aburrido vervelen=aburrir vervelen (zich)=haburrirse vervelend zijn=ser aburrido vervelend, saai=aburrido, monotóno, soso vervoegen=conjugar vervuiling=contaminación vervuiling=desciudar verwaarlozen=suciedad, contaminación verwachten, hopen=esprerar verwarming=calefacción verwijderen=quitar verwisselen=conventirse = cambiar de verwittigen=avisar verwonden=herir verzekeren=asegurar verzekering=los seguros verzendingskosten=gastos de envío verzoek=petición verzoeken=rogar verzorgd=cuidado verzorgen=cuidar vest=chaqueta, cazadora vestiaire=mesquita vestigen=establezar vet=gras veter=cuerda veun (-) weinig=mucho (-) poco via, langs=a través de video=vidéo vieren=celebrar viering=celebración vierkant=quadrado vierkante meter=metro cuadrado vijand=enemigo vijfde=quinto vinden, tegenkomen () zich bevinden=encontrar () encontrarse vinger=dedo virtueel=virtual vis (dood)=pescado vis (levend)=pez vishandel=pescadería vissen=los peces vissen =pescar vitamine=vitaminos vlag=bandera vlak=llana vlak, plateau=bandeja vlakte=llano vlam=lama vleermuis=murciélago vlees (gehakt vlees)=carne (picada) vlek=mancha vleugel=ala vlieg=mosca vliegen=volar (o -)ue) vliegtuig=avión vlijen, loven=elogiar vlijerij, stoef, lof=elogio vlinder=mariposa vloed=marea vloertegels=baldosas vlok=copo vloot=armada vlucht=vuelo vluchten=huir vochtig=húmedo voedingswinkel=tienda de alimientos/de comestibles voedsel=comida voegwoorden=los conectores voelen, ruiken=sentir (e-)ie) voertuig=vehícule voet=pie voetbalcompetitie=liga de fútbol voetpad=acera voetzool=pata vogel=ave, pájaro vogelverschrikker=espantapájaros vol=lleno volbrengen=cumplir volgen=seguir volgen=próximo volgende=sucedar volgende =siguiente volgens=según volgens uw wensen=según sus deseos volledig=entero/-a volpension=pensión completa volver=terugkeren volwassene=adulto voor=a favor voor (doel, bestemming)=para voor (doel)/ voor (wijze waarop)=para / por voor (reden waarom = door, per = middel)=por voor (-) na=antes (-) despues voor de wet=por lo civil voor ons=para nosotros voor, pre=insigne vooraanstaand, bekend=delante de / para vooral=sobre todo voorbeeld=ejemplo = modelo voorbereiding=preparativo voordeel=ventaja voordracht=charla voorgaand=precedente voorgerecht=entrada (el primo plato) voorhoofd=frente voorkeur=preferencia - preferido - preferir voorkeur=preferido/-a voorkomen=presencia voorkomen=penultima voorlaatste=prevenir voorlopige vrijheid=libertad provisional voornaam=apunlido voornaam=apellido voorrang verlenen=ceder el paso voorspellen=adivinar voorstel=propuesto voorstellen=introducir voorstellen=espectáculo voorstelling, spektakel=proponer voorwaarts, kom maar=adelante voorwerp=objeto voorzichting=ciudado voorzien=prever vorig jaar=año pasado vorige week=semana pasada vork=tenedor vorm=forma vorst=helada vos=zorro vraag=pregunta vraagteken=punto de interrogación vragen (-) vragen stellen=pedir (-) preguntar vragen = ondervragen=interrrogar = preguntar vragen, bestellen=pedir vragenlijst=cuestionario vreedzaam=pacífico vreselijk=tremendo/-a vrezen dat=temer que = ser imossible vriend=amigo/a vriendschap=novia vrij=libre, libremente vrijdag=viernes vrijwilliger=voluntario vroeg=pronto vroeg=madrugar vroeg opstaan=temprano/a vroege jeugd=infancia vroeger=antes vroeger (-) … geleden=ayer (-) …hace vrolijk=alegro vrolijk, blij=alegre vrouw/mevrouw=señora vrouwelijk=femenino/a vuil=sucio vuilbak=cubo de basura vuilblik=recogedor vuilnis (vuil wegzetten)=basura (sacar la basura) vulpen=pluma vuur=fuego vuur, kampvuur=fogata vuurtoren=farzo vuurwerk=fuego artificial waakzaamheid=vigilancia Waar komt u vandaan?=?De dónde es usted? Waar komt u vandaan?=De dónde es usted? waardebon=vale waarheen=adonde Waarheen? ↔ Van waar?=Adondé? ↔ Dondé? waarheid=verdad Waarmee kan ik u van dienst zijn ?=¿En qué puedo servirle? waarom=Por qué waarschijnlijk=probablemente = seguramente + subj! waarschijnlijk=avisar waarschuwen=seguramente = probablemente waarschuwing=aviso waarzegster=pitonisa = abidina wachten, verwachten, hopen=esperar wakker=despierto wakker worden, wekken, opstaan=despertarse wakker zijn =estar despierto wal, omwalling=muralla walvis=ballena wandelen=andar = pasear wandelen=hacer senderismo wandelen=pasear, sender wandeling=senderismo, passeo wandelstok=bastón want, … … namelijk=es que… wapen=arma warm=calor warm hebben =hacer calor warm zijn=cera was (kaarsen)=tener calor washandje=manopla de baño wasmachine, -plaats=lavadora wassen=llavarse wassen (-) zich wassen=lavar (-) lavarse Wat =?qué? Wat =qué Wat =qué detalle! = qué bien! wat attent!=qué? Wat betekent?=?Qué significa…? Wat betekent?=en cuanto a wat betreft =Qué significa…? Wat doet u? (voor werk)=?Qué hace usted? Wat doet u? (voor werk)=qué envidia wat een afgunst=Qué hace usted? wat een geluk=qué suerte wat een pech=qué mala pata wat een prêt!=Qué alegría wat een ramp!=qué desastre wat goed=qué bien Wat is uw adres?=Cuál es tu direccion? Wat Jammer!=!Qué lástima! Wat je zegt!=!No me digas! Wat?=Cómo? water (plat - bruis)=agua (sin - con gaz) water geven=regar waterval=catarata waw, oef=vaya = cara wc=servicio wc=los servicios wc-papier=papel higiénico wc-pot=water wedden=apostar wedden dat …=a qué … wedden dat!=apostamos a qué! weddenschap=apuesta weduwnaar/e=viudo/-a weegschaal=balanza week=semana weekend=fin de semana weer=tiempo weerbericht=previsión meteorologica wees=huérfano/a weet het niet=no sé qué weg=carretera, camino weggaan=salir wegwerp-=de usar y tirar wegwerpcamera=cámara de usar y tirar wegzetten=evadir weide=prado, potrero weigeren (-) aanvaarden=rechazar (-) aceptar weinig=poco wekker=despertador welgemeende groeten=saludo cordial welkom=bienvenido welopgevoed=por educación = cortés wenen=llorar wenkbrauw=ceja wens / verlangen=deseo wensen, willen=desear = querer wenskaart=tarjeta (de felicitación) wereld=mundo wereldbol=globo tarráqueo, globo terrestre wergwerp-=desechable werk=obra, labor werk, job, post=puesto, trabajo werk/werkstuk=obra werking=accion werkloosheid=paro werkplaats=taller werktuig=útil werkwoord=verbo werkzaam, hard werkend (bn)=trabajador/-a wesp=avispa west=oeste west=occidental westen=oeste, occidental westen=ley wet=oeste wetenschap=sciencia wetenschapper=científico wetenschappunijk=scientifica wetgeving=legislación weven, breien=tejer Wie is ?=?Qiénes es …? (inf: ser) Wie is ?=?A quién le toca? Wie is het ?=Qiénes es …? (inf: ser) Wie is het ?=A quién le toca? Wie is het?=De parte de quién? Wie zijn ?=?Qiénes son …? (inf: ser) Wie zijn ?=cuna wieg=Qiénes son …? (inf: ser) wiel=ruedo wij zijn=somos wijden aan=decorar wijden aan, opdragen aan=dedicar wijfjesvos=zorra wijk=barrio wijn (rood)=vino tinto wijneus=listillo wijsvinger=índice wijzen=indicar wikkel (van papier)=sobrito wild=salvaje wild beest=fiera willekeurig=cualquier/-a wimper=pastaña winderig=hace viento winderig zijn=hacer viento winkel=tienda winkelcentrum=centro commercial winkelwagen=carro, carrito winnen=ganar winst=ganancias winter=invierno wissel=cambio (cambiar) wisselen=cambiar wisselgeld, -kantoor=cambio wissen=borrar wit=blanco/a wit haar=pelo blanco / canas witte wijn=vino blanco witwassen=blanquear woensdag=miércoles woestijn =desierto wol=de esquila wol=lana wolf=lobo wolfje=lobito wolk=nuvo wolkenkrabber=rascacielos wonde=herada wonder=maravilla woongelegenheid=vivienda woonkamer=sala, el cuarto de estar woonplaats=domicilio woonst=casa, vivienda woord=palabra woordenboek=diccionario worden (veranderen)=convertirse wordt vervoegd zoals hacer (f = h)=satisfacer Wordt vervolgd=Continuará worm=gusano wortel=zanahoria wreed=cruel wreef=empeine wrijven=frotar yoghurt=yogur z’n tong uitsteken=sacar la lengua zaag=sierra zaak=asunto zaakgelastigde=encargado zaal=caso zaal=blando, suave zaal=sala zacht=salón zacht=dulce zacht, zoet=flojo zachtaardig=dulce zachtheid=tersura zak=bolsa zak (kledij)=bolsillo zakdoek=pañuelo de papel zakenvrouw=mujer de negocios zaklamp=literna zakmes=navaja zalm=salmón zand=arena zand=arena zanger (opera-)=cantante (de ópera ) zaterdag=sábado zatlap=borracho/a zebra=cebra zee=mar zee = kabbelende zee=marejadilla zee = woelige zee=marejada zee = woeste zee=gruesa zeep=jabon zeer=muy zeer groot=grandísimos zeer knap=hermosísimos zeer snel=muy rapido zeerover=pirata zegel=estampilla = sello zegelring=anillo sello zegenen=bendicir zeggen=decir zeggen=avisar = decir zeggen, verwittigen=declarar = decir zeilschip=vela zeilschip=barco de vela zeker komen=seguro que ir zeker zijn=estar segúr zekerheid=certeza = seguridad zelfmoord=suicidio zelfs niet=ni siquiera zelfs, inbegrepen=incluso zelfstandig zijn=trabajar por su propia cuenta zenuwachtig zijn=ser intranquilo zenuwachtig, nerveus worden=ponerse nerviosa zenuwen=nervio zeste, raspsel=ralladura zesuurtje=merienda zetel=sillón, sofa zeuren=dar la lata zeuren, zagen=soltar el rollo zich bevinden (-) ontmoeten=encontrarse (-) econtrar zich een weg banen=se abrir paso zich moe maken=cansarse zich vergewissen van, zich realiseren=darse cuenta zich vervelen=aburrirse zicht=vista (mirar, ver, pestañar,guiñar el ojo) zicht=enfermo ziek=vista ziek worden=ponerse enferma, enfermarse ziekenhuis=hospital ziekte=enfermedad ziel=alma zijde=seda zilver=plata zin=frase zin hebben (om)=tener ganas de zin hebben in=gustar = encantar = apetecer (formula te/le) zin hebben in=cantar zingen=me apetece (+ inf.) zink=zinc zinloos=inútil zintuigen=los sentidos zitbank=banco zitplaats=asiento zitten=sentarse zo hoog als=tan alto como zo lang=tanto tiempo zo lang als=mientras zo spoedig mogelijk=cuanto antes zoals je wil=como prefieras zodat, dus=asi que = asi pues zoekmachine=buscador zoektocht=busquéda zoen/kus=beso zoetigheid, snoep=los dulces zolder=attico, el desvan zomer=estío = verano zon=sol zondag=domingo zonder=sin zonder=sin hogar = sin techo zonder dak=sin que zonder schaamte=sin vergüenza zonder twijfel, toch, nochtans=sin embargo zonder vet=sin grasa zone=zona naturales zonnebloem=girasol (girar + sol) zonnebrand=quemaduras de sol zonnebril=gafas de sol zonnehoed=sombrero zonnig=hace sol zonsondergang=puesta del sol zonsopgang=salida del sol zoogdieren=los mamíferos zoon/dochter/kinderen=hijo(s), hija(s) zorgen maken (zich)=preocuparse zot worden=enloquecer zout=sal zout=salado zowel … als=tanto … como zuid=sur zuil=calumnas zuiver, puur=pura zuster=hermana zuur=acido zwaan=cisne zwaar=pesado zwaard=esuedo zwaardvis=pez espada zwak=debil zwaluw=golondrina zwart=negro zwart geld=dinero negro zwart haar=pelo negro zwart-witfoto=foto en blanco y negro zwembad=piscina zwemmen=nadar
Ingezonden op 14-02-2013 - 31552x bekeken.
Waardering 5.6 (aantal stemmen: 4)
voting system
1
2
3
4
5
Algemene overzichtslijst woordenschat van het 1ste tot en met het 6de jaar Spaans - volwassenenonderwijs.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!