Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ak BuiteNLand
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ak BuiteNLand
hoofdstuk 1
Jaar 3 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Arbeidsintensieve productie= goederen vervaardigen met relatief veel arbeid Aziatische tijgers= 1e generatie NIC’s, Taiwan, Zuid-Korea, Hongkong, Singapore Babytijgers= 2e generatie NIC’s, Thailand, Maleisië, de Filipijnen, Indonesië, Vietnam Bilaterale hulp=ontwikkelingshulp van regering naar regering Comparatieve voordelen= omstandigheden die ervoor zorgen dat je daar goedkoper kunt produceren dan ergens anders Concentratielanden= een groep van ong. 40 arme landen waar Nederland ontwikkelingssamenwerking op richt Demografische transitie= overgang van hoog sterfte- en geboortecijfer naar laag sterfte- en geboortecijfer Directe werkgelegenheid=banen die rechtstreeks ontstaan door een bepaalde activiteit bijv. toerisme Donor darlings= landen die veel ontwikkelingshulp krijgen Doorschuiving= in een land worden steeds hoogwaardigere producten gemaakt Duurzaam ondernemen= produceren met respect voor mens en milieu Economisch dualisme= 2 werelden in 1 land, groei economie. Deel doet meerijk en modern, deel doet niet meearm Export processing zone(EPZ)= apart gebied waar mno’s onder gunstige omstandigheden mogen produceren Fair trade= handel waarbij de producenten een eerlijke prijs voor hun inspanningen krijgen. Gebonden hulp= hulp waarbij het donorland eisen stelt aan de uitgaven Global shift= wereldwijde verschuiving van kerngebieden van productie, handel en vervoer naar andere regio’s Handelsbarrière= alle hindernis die handel tussen landen belemmeren bijv. invoerrechten Indirecte werkgelegenheid= banen ontstaan,na de komst van een bedrijf komt werk. toerismewerk in souvernirfabriek Internationale arbeidsverdeling=taakverdeling in productie van goederen tussen landen Integratie in wereldhandel= meedoen in handel Joint venture=buitenlands bedrijf/mno start samen met de overheid/onderneming uit dat land een gezamenlijk bedrijf Kennisintensieve productie= vervaardigen van goederen met relatief veel kennis Kostengerichte globalisering= bedrijven verplaatsen naar een ander land om kosten te besparen, goedkopere productie Maatschappelijk verantwoord ondernemen=produceren met respect voor mens en milieu Marktgerichte globalisering=bedrijven verplaatsen om nieuwe markten op te zoeken Multilaterale hulp= meerdere landen verlenen hulp aan 1 of meer arme landen, vaak via internationale organisaties NIC= newly industrialized countries, landen in azië die zich ontwikkeld hebben tot welvarende landen Niet-gouvermentele organisatie (ngo)= particuliere organisatie die in een arm land projecten doet bijv. oxfam-novib Noodhulp= kortstondige hulp bij een natuurramp, oorlogssituatie of hongersnood Noord-Zuidtegenstelling=de verschillen tussen het rijke Noorden en arme Zuiden Ongebonden hulp= hulp zonder eisen voor waar het geld heen gaad Ontwikkelingshulp= ontwikkelingshulp waarbij het gevende land bepaalt hoe de hulp gegeven wordt Ontwikkelingssamenwerking= ontwikkelingshulp waarbij de donor en het ontvangende land samen bepalen hoe ze helpen Privatiseren= overheidsdiensten door een commercieel bedrijf laten uitvoeren Programmahulp= langdurige hulp om de situatie te verbeteren in onderwijs, zorg, landbouw of infrastructuur Projecthulp= hulp bij het uitvoeren van een klus zoals dijken leggen of dammen bouwen Protectiemaatregel= bescherming van bedrijven door een maatregel die buitenlandse goederen van de eigen markt weert Ruilvoet= hoeveel men kan importeren van de opbrengst van de export Ruilvoetverslechtering= grondstoffen en landbouwproducten goedkoper dan diensten en industriële producten. Schuldendienst= percentage van de inkomsten van een land dat gebruikt wordt voor schuldenverplichtingen Structurele hulp= langdurige hulp die een land verleent of ontvangt bij project- of programmahulp Subcontractors= bedrijven die als onderaannemers werk voor mno’s verrichten Tarievenescalatie= invoerrechten op producten uit ontwikkelingslanden nemen toe als het product veel bewerkt is Uitschuiven= verhuizen van productieactiviteiten Vliegende ganzenmodel= mno’s zijn steeds op zoek naar de plek met de meeste Comparatieve voordelen Vrijhandel=handel zonder handelsbarrières Vrijhandelszone= apart gebied waar mno’s onder gunstige omstandigheden mogen produceren Wereldtriade= 3 belangrijkste handelsblokken Noord-Amerika, Japan en Europa
Ingezonden op 27-10-2013 - 695x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!