Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Allerlei 2.0
› 18 politueke besluitvorming
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Allerlei 2.0
18 politueke besluitvorming
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
proces van politieke besluitvorming = proces van omzetten van verlangens, wensen en eisen vanuit de samenleving in bindende besluiten politiek probleem = situatie die grote groep mensen ongewenst vindt, ontstaan door maatschappelijke ontwikkelingen die te maken heeft met tegengestelde belangen en die mensen (mede) door overheidsingrijpen veranderd willen zien publieke agenda = problemen die de aandacht krijgen van burgers en maatschappelijke groeperingen politieke agenda = wanneer deze problemen door media-aandacht of bemoeienis van belangengroeperingen tot politieke problemen worden gemaakt overheidsbeleid = politiek bekrachtigd plan, genomen besluiten van en getroffen maatregelen door de overheid waarin gekozen doelen en het inzetten van middelen in een bepaalde tijdsvolgorde zijn vastgesteld collectieve goederen = goederen die van algemeen belang geacht kunnen worden, moeilijk via de markt kunnen worden aangeboden, maar voor iedereen beschikbaar zijn collectieve diensten = bijv. verdediging van het land door het leger, ook organiseren van verkiezingen voor de Tweede Kamer sociaal contract = in ruil voor de diensten die de overheid levert, aanvaarden de burgers een beperking van hun financiële vrijheid kerntaken van de Nederlandse overheid = garanderen openbare orde en veiligheid, mensenrechten, onderhouden van goede buitenlandse betrekkingen, scheppen van werkgelegenheid, sociale zekerheid, goede arbeidsomstandigheden, infrastructuur, goed economisch klimaat, zorgen voor welzijn, onderwijs, volksgezondheid, kunst en andere goederen en diensten op sociaal-cultureel gebied Nederlandse staat = overheid heeft soevereine macht, er wordt geregeerd over een bevolking, grondgebied is internationaal erkend, overheid heeft geweldsmonopolie macht = het vermogen om het gedrag van anderen te beïnvloeden politieke macht = het vermogen de politieke besluitvorming te bepalen gezag = wanneer de macht of zeggenschap van anderen als legitiem geaccepteerd wordt dictatuur = politieke macht is in handen van 1 persoon of kleine groep mensen; leidt gemakkelijk tot machtsmisbruik rechtsstaat = staat waarin rechten en plichten van zowel inwoners als overheid zijn vastgelegd zodat burgers beschermd kunnen worden tegen machtsmisbruik door de overheid democratische rechtsstaat = staat waarin de macht door of namens het volk wordt uitgeoefend binnen de grenzen van een grondwet Trias Politica = grondwettelijke scheiding van de macht in wetgevend, uitvoerend en rechtelijk klassieke grondrechten = rechten die de vrijheid en gelijkheid van burgers moeten garanderen sociale grondrechten = verplichten de overheid te zorgen voor voldoende werkgelegenheid, sociale zekerheid, schone en veilige leefomgeving, toegankelijk en goed onderwijs, etc. recht van informatie = verplicht de overheid informatie te geven over het beleid en de uitvoering aan de volksvertegenwoordiging, journalisten en burgers legaliteitsbeginsel = de overheid mag alleen maatregelen nemen en handelend optreden binnen het kader van haar wettelijk vastgelegde bevoegdheden {dus geen enkele bestuurlijke bevoegdheid zonder juridische grondslag} constitutionele monarchie = staatsvorming met een staatshoofd {koning} die regeert en zijn taken uitoefent volgens de grondwet taken van de koning = lidmaatschap van de regering, voorzitterschap Raad van State, plaatsen van handtekening onder alle wetten, voorlezen troonrede op Prinsjesdag, benoeming van ministers en staatssecretarissen bij vorming van nieuw kabinet overige taken van de koning = overleggen met minister-president over kabinetsbeleid, land vertegenwoordigen bij staatsbezoeken, ontvangen van buitenlandse staatshoofden directe democratie = alle burgers mogen stemmen over wetsvoorstellen parlementaire democratie = burgers stemmen niet zelf, maar kiezen een parlement dat namens hen stemt representatiedemocratie = het volk wordt vertegenwoordigd door een parlement dat door vrije en geheime verkiezingen wordt gekozen Kamer van Reflectie = naam van de Eerste Kamer, omdat deze de rol van laatste controle vervult actief kiesrecht = het recht om te kiezen passief kiesrecht = het recht om gekozen te worden evenredige vertegenwoordiging = alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels kiesdeler = de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt voor een zetel coalitievorming = er is bij de samenstelling van onze regering dankzij de evenredige vertegenwoordiging vrijwel altijd een altijd sprake van partijen die moeten samenwerken {meerpartijenstelsel} kiesdrempel = een partij moet een bepaald minimumpercentage stemmen halen om mee te delen in de zetels districtenstelsel = het land wordt verdeeld in een aantal gebieden: de kandidaat die in een bepaald district de meeste stemmen haalt, wordt afgevaardigd naar de volksvertegenwoordiging meerderheidsstelsel = hierbij wint in een district de kandidaat die de absolute meerderheid haalt, dus meer dan 50 procent fractiediscipline = de afspraak om bij wetsvoorstellen hetzelfde te stemmen als de andere partijleden representativiteit = de mate waarin standpunten en besluiten van gekozen vertegenwoordigers overeenkomen met de wensen van de kiezers knelpunten bij representativiteit = partijen vertegenwoordigen niet altijd de ideeën van hun kiezers, geringe communicatie tussen kiezers en gekozene, actieve kiezers hebben meer kans vertegenwoordigd te worden, sommige kiesgerechtigden voelen zich niet vertegenwoordigd en stemmen daarom niet verkiezingsprogramma = hierin staan de belangrijkste plannen en opvattingen van een partij zwevende kiezers = mensen die niet elke keer op dezelfde partij stemmen en tijdens de verkiezingen vaak nog niet weten op welke partij ze zullen stemmen kabinetsformatie = nieuwe Tweede Kamer, informateur, onderhandelen met mogelijke coalitiepartners, coalitieafspraken opgeschreven in regeerakkoord, formateur, zoekt geschikte bewindslieden, koning benoemt bewindslieden, kabinet wordt gepresenteerd aan publiek, minister-president leest regeringsverklaring voor kabinet = ministers en staatssecretarissen regering = koning en ministers troonrede = hoofdlijnen van het te voeren beleid miljoenennota = bevat per ministerie concrete voornemens met financiële onderbouwing algemene beschouwingen = als er gedebatteerd wordt over de miljoenennota, kunnen Tweede Kamerleden wijzigingsvoorstellen indienen; daarna wordt er over de wetsvoorstellen gestemd bevoegdheden/rechten van ministers = indienen van wetsvoorstellen, mede ondertekenen van wetten na goedkeuring door het parlement, nemen van Algemene Maatregelen van Bestuur om eerder aangenomen raamwetten nader in te vullen beleidsuitvoering = de uitvoerende macht is geheel in handen van de ministers, wat leidt tot de volgende werkzaamheden: uitvoeren van aangenomen wetten, maatregelen die voortvloeien uit eerder aangenomen wetten, nemen van besluiten over zaken waar geen specifieke wetgeving over bestaat en waar geen goedkeuring van het parlement voor nodig is beleidsbepalende rechten van de Tweede Kamer = stemrecht, recht van amendement, recht van initiatief, budgetrecht controlerende rechten van de Tweede Kamer = vragenrecht, recht van interpellatie, recht van motie, recht van enquête politiek primaat = politieke afweging die de Tweede Kamer maakt, weegt zwaarder dan die van de Eerste Kamer, omdat Tweede Kamerleden rechtstreeks door het volk gekozen worden informele middelen om proces van politieke besluitvorming te beïnvloeden = lobbyen bij ministers, overleggen met ambtenaren en pressiegroepen, gebruikmaken van massamedia gedecentraliseerde eenheidsstaat = naast de hoge overheid {het rijk} zijn er ook lagere overheden: provincie en gemeente; onderlinge verhoudingen zijn vastgelegd in de grondwet subsidiariteitsbeginsel = decentraal wat kan, centraal wat moet ruimtelijke ordening en milieu = de 2 belangrijkste terreinen van de belangrijkste taken van de provincie Provinciale Staten = de gekozen vertegenwoordigers van de provinciale verkiezingen Gedeputeerde Staten = een coalitie die het dagelijks bestuur vormt: de gedeputeerden de commissaris van de koning = is voorzitter in zowel Provinciale Staten als Gedeputeerde Staten bestemmingsplannen = het middel waardoor de gemeente de structuurvisies die door de provincie zijn opgesteld gedetailleerd vult overheidsbureaucratie = ambtenaren vormen samen een hiërarchisch geordend apparaat waarbinnen volgens vaste regels en procedures besluiten voorbereid en uitgevoerd kunnen worden; onpersoonlijk karakter verkokering = als ambtenaren alleen vanuit hun eigen deskundigheid naar een beleidsterrein kijken adviesorganen = Raad van State, Sociaal-Economische Raad, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Onderwijsraad, Gezondsheidsraad, College voor Zorgverzekeringen Centraal Planbureau {CPB} = uitrekenen of de beoogde voorstellen het gewenste resultaat opleveren Sociaal en Cultureel Planbureau {SCP} = doet onderzoek op sociaal-cultureel gebied mogelijkheden om te participeren = electorale participatie, niet-electorale participatie, burgerinitiatief, actief lid worden van een politieke partij of pressiegroep pressiegroepen = organisaties en groepen die bewust proberen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming machtsmiddelen = lobbyen bij politici, demonstraties organiseren, publiciteitscampagne opzetten, eigen mensen op sleutelposities brengen, bezwaarschriften indienen, burgerlijke ongehoorzaamheid kenmerken burgerlijke ongehoorzaamheid = de actie is gericht op het algemeen belang en niet alleen op het persoonlijke belang van iemand, de actie vindt plaats in openbaarheid, de actievoerders kiezen voor dit middel als naar hun mening de legale manieren tekortschieten functies politieke partijen bij besluitvorming = articulatiefunctie, communicatieve functie, aggregatiefunctie/integratiefunctie, participatiefunctie, recruterings- en selectiefunctie politieke functies van media = informatiefunctie, spreekbuisfunctie, onderzoeksfunctie, controle- of waakhondfunctie, commentaar- en opiniefunctie
Ingezonden op 28-06-2016 - 1937x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!