Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Medische terminologie - Anatomie en fysiologie, deel 3

10 Beenderstelsel

Jaar 1 (mbo)

acetabulum = heupkom; gewrichtskom voor de kop van het dijbeen
arcus = boog
arcus anterior = voorste boog
arcus posterior = achterste boog
arthron = gewricht
atlas = bovenste nekwervel
axis = draaier; tweede nekwervel
bovenste extremiteiten = bovenste ledematen
bursa = slijmbeurs
bursae = slijmvliesbeurs
calcaneus = hielbeen
caput femoris = dijbeenkop
caput humeri = kop van opperarmbeen
cartilago = kraakbeen
clavicula = sleutelbeen
collum femoris = dijbeenhals
collateraal = zijdelings
carpus = handwortel
corpus vertebrae = wervellichaam
corticalis = de schors
costa = rib
costae = ribben
cranium = schedel; schedelbeenderen
dens = tand
diafyse = middelste stuk van een pijpbeen
discus intervertebralis = tussenwervelschijf
epifyse = uiteinde van een pijpbeen
epifysair schijf = laag kraakbeen tussen epi- en diafyse waarin naar beide kanten de botgroei plaatsvindt; groeischijf
extremiteit = ledemaat
falanx = kootje van tenen of handen
falangen = kootjes van tenen of handen
falanges = vingerkootjes
femur = dijbeen
fibula = kuitbeen
fibulakopje = kop van kuitbeen
fontanel = opening tussen schedelbeenderen bij baby's
foramen magnum = achterhoofdsgat waardoor het ruggenmerg de hersenen bereikt
foramen occipitale = achterhoofdsgat
foramen vertebrale = wervelgat
gomphosis = tandkasverbinding
humerus = opperarmbeen
hypofyse = hormoonproducerende klier
lacrima = traan
ligament = gewrichtsband
ligamenten = gewrichtsbanden
ligamentum collaterale tibiale = gewrichtsband zijdelings van het scheenbeen
ligamentum collaterale fibulare = gewrichtsband zijdelings van het kuitbeen
malleolus = enkel
malleolus lateralis = buitenenkel
malleolus medialis = binnenenkel
mandibula = onderkaak
maxilla = bovenkaak
mediale epichondylus = knobbel aan binnenzijde dijbeen
mediale tibiacondylus = knobbel aan binnenzijde scheenbeen
medulla oblongata = het verlengde merg
meniscus = halvemaanvormig kraakbeenschijfje in de knie
metacarpalia = middenhandsbeentjes
metatarsalia = middenvoetsbeentjes
musculus quadriceps = vierkoppige dijbeenspier
nucleus pulposus = geleiachtige kern van de tussenwervelschijf
olecranon = elleboog
onderste extremiteiten = onderste ledematen
orbita = oogkas
os = bot
os coccygis = staartbeen
os ethmoidale = zeefbeen
os frontale = voorhoofdsbeen (beenderen hersenschedel)
os ilium = darmbeen; heupbeen 
os ischii = zitbeen
os lacrimale = traanbeen
os nasale = neusbeen
os occipitale = achterhoofdsbeen (beenderen hersenschedel)
os parietale = wandbeen (beenderen hersenschedel)
os petrosum = rotsbeen
os pubis = schaambeen
os sacrum = heiligbeen
os sphenoidale = wiggenbeen
os temporale = slaapbeen (beenderen hersenschedel)
os zygomaticum = jukbeen
ossa carpalia = handwortelbeentjes
ossa coxae = heupbeenderen
ossa lacrimalia = twee traanbeentjes
ossa metacarpalia = middenhandsbeentjes
ossa metatarsalia = middenvoetsbeentjes
ossa palatina = twee gehemeltebeenderen
ossa parietalia = twee wandbeenderen
ossa tarsalia = voetwortelbeentjes
ossa tarsi = zeven voetwortelbeentjes 
ossa temporalia = twee slaapbeenderen
palatum (durum) = (harde) verhemelte
patella = knieschijf
pelvis = bekken
perichondrium = kraakbeenvlies
periost = beenvlies
processus articularis cranialis = bovenste gewrichtsuitsteeksel
processus mastoideus = tepelvormig uitsteeksel
processus spinosus = doornuitsteeksel
processus transversus = dwarsuitsteeksel
radius = spaakbeen
scapula = schouderblad
sella turcica = Turks zadel
septum nasi = neustussenschot
sinus frontalis = voorhoofdsholte
sinus maxillaris = kaakholte
sinus maxillares = kaakholten
skelet; geraamte = de botten van de mens
spongiosa = sponsachtig deel van het pijpbeen in de epifyse
sternum = borstbeen
sutura = naadverbinding
symfyse; symphysis = verbinding tussen twee schaambeenderen
synchondrosis = kraakbenige verbinding (zoals de symphysis tussen de bekkenhelften)
syndesmosis = bindweefselverbinding tussen scheen- en kuitbeen
synovia = gewrichtssmeer
synoviaalvlies = slijmvlies dat de gewrichtsholten rondom de pezen en slijmbeurs bekleedt
talus = sprongbeen
tarsus = voetwortel
thorax = borstkas
tibia = scheenbeen
trochanter major = de kleine draaier aan buitenzijde dijbeen
trochanter minor = de kleine draaier aan binnenzijde dijbeen
tuberculum anterius = voorste knobbel
tuberculum posterius = achterste knobbel
ulna = ellepijp
vertebra = wervel
vertebrae = wervels
vertebra cervicales = nekwervels
vertebra lumbales = lendenwervels
vertebra thoracicae = borstwervels

Ingezonden op 11-03-2010 - 25431x bekeken.
Waardering 7.6 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Medische terminologie - Anatomie en fysiologie, deel 3

10 Beenderstelsel